Dag Oudste,
Gisteren schreef u aan mij iets over...
- de werkgroepen "Dienen en leidinggeven"
en...
- het verder vormgeven van ons ontwikkelingsproces naar het goede oude model van onze gemeenten
in de reactie welke ik van u ontving aangaande dat onderwerp.
***
"naar... het goede oude model..."
Dit bracht mij op het volgende.
Ik antwoordde dat een geloofszuster die al meer dan 20 jaar niet meer in
de gemeenschap komt mij het volgende had geschreven:
- Kan jij je vinden in mijn stelling als ik zeg dat het niet om de kerk gaat
maar om God, Jezus, de Heilige Geest en de medemens?
Om je persoonlijke geloof en je ontvankelijkheid ( je open willen stellen )
voor Gods Woord?
En daar vorm aan geeft samen met anderen. Door mee te werken in een
gemeente, aan alles wat een gemeente ten goede komt. Opdat een ieder zich
daar goed mag kunnen voelen, een Thuis mag hebben, bij Vader Thuis.
Het lied "Bij Vader thuis is 't ons zo goed, daar zijn wij altijd blij.
Daar klinkt de lieve Heilandsstem .....". je zult het ongetwijfeld kennen uit
jouw kindertijd. Die stem wil ik horen, en geen andere.
Weliswaar woont deze zuster niet in onze regio, maar waar ik nu aan
dacht is dit.
Wij leven in een tijd van wetenschappelijk denken, wij lezen
wetenschappelijke boeken, wetenschappelijk onderzoek heeft plaats en het
scheelt niet veel of al ons handelen moet wetenschappelijk verantwoord
zijn. Ook in kerken.
Oudste, ik wil u niet tegenspreken, hoor, maar als ik de beide
aangehaalde zinsneden op mij laat inwerken, namelijk
- de werkgroepen "Dienen en leidinggeven"
en
- het verder vormgeven van ons ontwikkelingsproces naar het goede oude model van onze gemeenten
... dan begrijp ik wel dat er werkgroepen [meervoud; TB] zijn, en dat er
een ontwikkelingsproces gaande is, doch...
... hoe praktisch is het tijdverdrijf van degenen, die op deze manier
met het geloof bezig zijn, écht?!
Op 30 januari jl. zond ik aan u een bericht toe met als onderwerp
"Afschrift hartenkreet (10 berichten; 7.000 woorden)". Eén van deze
afschriften betrof de e-mail aan Priester [naam]: "Bericht 6 (La joie
de vivre) d.d. 03-05-2004/23:05". Daarin schreef ik destijds aan hem:
- Eén schaap meer of minder doet er allang niet meer toe. De liefde verkoelt in vele harten.
Stel nu, zo dacht ik vanmiddag, dat ik, TjerkB te A., de voorganger
was van de gemeenschap van waaruit de betreffende geloofszuster kan
worden opgezocht. Wat zou ik kunnen doen?
Dit schreef zij:
"Kan jij je vinden in MIJN stelling..."
En dan komt er vervolgens een prachtige apostolische geloofsgetuigenis,
zoals hierboven werd geciteerd.
En wij weten dat het gaat om iemand die we al heel lang in ons midden
missen. Iemand bij wie zo'n geloofsgetuigenis in het hart leeft!
Wat zou ik doen? Wat zouden wij doen?
Zouden wij verder gaan het met het (theoretische, wetenschappelijke)
"vormgeven..." enzovoort, enzovoort?
Werkelijk, ik zou wensen dat ik het volgende deed...
- Na de zondagochtenddienst zou ik in de gemeente voorlezen wat deze
zuster had geschreven. Ik zou zeggen: "Lieve broeders en zusters, denkt
u nog wel eens aan onze geloofszuster NN? Er waren in onze gemeenschap
omstandigheden waaronder het voor dit godskind destijds te moeilijk werd
om verder met ons mee te trekken. Voor een niet onbelangrijk deel waren
dit omstandigheden die ook wij in de hand hadden. We hebben dat toen
vermoedelijk niet goed genoeg aangevoeld. Wij konden haar niet troosten,
niet bemoedigen, niet met haar mee-strijden. Het is althans niet
gebeurd. Maar lieve broeders en zusters, onze hemelse Vader mist Zijn
kind in de gemeenschap. In onze gemeenschap! Kunnen wij haar niet een
warm onthaal bereiden? Kunnen wij het vuur niet doen aanwakkeren? Kunnen
wij haar niet liefdevol in ons midden uitnodigen? Zullen we het klimaat
fijn maken en nu bidden of 'de lieve Heilandsstem' haar mag aanspreken?"
Met hartelijke groeten,
TjerkB