@all
Over apostolisch-zijn gesproken...
Niet altijd is het nuttig om detaillistisch of breedvoerig te zijn. Laat ik er eerlijk voor uitkomen: is het niet bedroevend, beschamend en godgeklaagd tegelijk dat ik sinds 2004 aan het schrijven van onderhand duizenden forumbijdragen talloos veel vrije uren heb besteed?
Gisteren kwam ik opeens het bovenstaande lied tegen; in het gezangboek uit 1933 (HAZEA). Nadien komt het terug in het gezangboek van 1953 (HAGEA), zij het na een koerscorrectie want de begintekst was toen veranderd in
"Zijt gij een Christen naar de naam slechts?"
Voor mijzelf hangen de mooiste herinneringen, die ik heb aan de Nieuw-Apostolische Kerk, samen met de
bezielde gedachten, zoals die met name waren neergelegd in het gezangboek van 1953, dat overigens grotendeels overeenkomt met het gezangboek uit 1933. Onze kerkgemeente bestond uit honderden zielen. Wij hadden een heel groot koor, een kinderkoor én ook een prachtig mannenkoor. Als kind zag en beluisterde ik met hoeveel overgave er werd gezongen; uit het hart! Liederen als
"De liefde des Vaders onttrekt mij aan d'aard'.",
"De rotsgrond: 'Geloof en Vertrouwen' " en
" 't Lichtend spoor van onze Heiland" liggen mij nog altijd vers in het geheugen.
Voor mij als kind was er "in de gemeenschap" nog geen vuiltje aan de lucht. Pas na mijn confirmatie kreeg ik door: het is hier niet pluis. Zelden of nooit werd er een vraagteken, dat spontaan bij mij opkwam, weggenomen. Maar ja, wanneer onze voorganger dan "in de arbeid" aanhaalde dat hij, toen hij apostolisch werd, met duizend vragen was aangevangen, terwijl er voor hem intussen nog maar één oprecht verlangen was overgebleven, namelijk (naar Psalm 27 en een bekend koorlied)
"... dat ik mag blijven in het huis van mijn Heer", wilde ik telkens opnieuw liever niemand met mijn persoonlijke vragen lastigvallen. Ik generaliseerde: bijzaken zijn geen hoofdzaken. Dit laatste is vanzelf ergens nogal ongenuanceerd uitgedrukt, naarmate
brandende vragen over "storende bijgeluiden" zich opstapelen.
Wat ik nu wil zeggen, is dit: van het hierboven aangeduide klankgeheugen, dus met betrekking tot de liederen uit het gezangboek van 1933, vond ik vrijwel niets terug in de door Frederique Demeijer opgetekende interviews met de oudere generaties bij het Apostolisch Genootschap. Sterker nog; men had een dikke dubbele streep gezet onder "het gedachtegoed" uit die tijd - van apostel Van Oosbree. Een enkeling zal nu misschien haastig willen opmerken dat juist apostel Van Oosbree de vrijzinnige visie verdedigde
"Geloof in uzelf!", doch met alle respect:
dat lag allang besloten in de woorden van Jezus,
"heb God boven alles lief en uw naaste als uzelf" (Lukas 10:27)! Hoe kunnen wij anderen alvast liefhebben zonder eerst zelfs iets te zijn? Waarom waren wijzelf "niets" en "naasten" al ten minste "iets"? Apostolisch-zijn hield in dat het Evangelie leidend was c.q.
"Jezus in d'Apost'len" en vooral ook:
"Let your light shine!" (vgl. Mat. 5: 16).
Dus, "over apostolisch-zijn gesproken... "; doen wij allen er nu niet verstandig aan eenvoudig naar "het hoogste gebod" terug te keren?
Groet,
TjerkB