"Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde." (Handelingen 2: 46)
Jezus wast de voeten van de leerlingen [1] Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.
Uit: Johannes 13 (NBV)
Weg
van de snelweg,
ver
verwijderd van
de dubbele moraal
en ook nog
een heel eind uit de buurt van
het centrum
van de macht
waren er vandaag
enkelen
in Zijn naam
samengekomen
en trad Híj
in hún midden.
Bron: Bericht op het voormalige Forum van Bauke Moesker op "Zo 20 Feb 2011, 13:30", in de thread "Weg"
Wie was met mij zo diep bewogen,
vol van erbarmen, eind'loos groot?
Wie zo vervuld van mededogen,
dat Hij Zichzelf ten offer bood?
't Is Jezus, die Zijn dierbaar leven
tot eeuwig heil voor mij wou geven.
[37] Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. [38] En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. [39] Toen de centurio, die recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’
Uit: Marcus 15 (NBV)
Rots des heils blijf ongestoord
eeuwig ons een toevluchtsoord.
Laat Uw warme liefdegloed
ons, voor ons bezwaard gemoed,
tot een heil zijn en een kracht,
die verbreekt des Satans macht.
Bron: Eerste couplet van lied 75-A, NAK-gezangboek
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
[12] Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. [13] Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. [14] En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. [15] Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar.
Uit: Kolossenzen 3 (NBV)
Troost nu, troost nu, troost nu Mijn volk!
Troost nu Mijn volk, spreekt de Heer, onze God.
Troost nu, troost nu, troost nu Mijn volk!
Troost nu Mijn volk, spreekt de Heer, der Heer, onze God.
Spreek thans vriend'lijk met Jeruzalem.
Spreek thans vriend'lijk met Jeruzalem.
Zeg tot de dochter Sions:
"Zie toch, uw Koning komt tot u, zachtmoedig."
"Zie toch, uw Koning komt tot u, tot u zacht-moe-dig!"
Bron: Lied 64, NAK-koorboek
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
[1] Houd de onderlinge liefde in stand [2] en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. [3] Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangen zat, en om de mishandelden als om mensen die net zo’n lichaam hebben als u.
Uit: Hebreeën 13 (NBV)
't Is, Heer, Uw werk, van U alleen,
het werk waarin wij staan.
Daar, Heer Gij zelf de bouwer zijt
kan 't nimmermeer vergaan.
Wat Gij belooft hebt in Uw woord:
een helper, die ons altijd hoort,
dat zijt Gij heden in Uw Zoon.
In Hem staat Uw genadetroon;
door Hem Gij werkt,
steeds weer Uw volk versterkt.
Want niet de macht van het getal bepaalt uw kracht, niet op geweldenaars steunt uw heerschappij. U bent juist de God van de vernederden, de helper van onaanzienlijken, de steun van zwakken, de beschermer van moedelozen, de redder van wanhopigen.
Uit: Judit 9: 11 (NBV)
Wat God doet, dat is welgedaan,
zij d' aanvang van ons weten.
Het komt in 't leven er op aan
dit nimmer te vergeten.
Wat rust het schenkt,
als men bedenkt
aan ied're nieuwe morgen:
God zal vandaag weer zorgen!
De liefde [1] Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. [2] Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. [3] Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
[4] De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. [5] Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, [6] ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. [7] Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
Uit: 1 Korintiërs 13 (NBV)
O, wil toch van het Levenswoord
geen hoorders zijn alleen.
Of't al dan niet uw zin bekoort, gaat om te doen eerst heen.
Dan komt er vrede in uw huis
en blijheid in 't gemoed.
Dan vindt gij kracht om zelfs uw kruis
te dragen welgemoed
Bron: Eerste couplet van lied 113 (gezangboek HAGEA, 1953)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
"[1] Comfort ye, comfort ye my people, saith your God. [2] Speak ye comfortably to Jerusalem, and cry unto her, that her warfare is accomplished, that her iniquity is pardoned: for she hath received of the LORD's hand double for all her sins."
Uit: Jesaja 40 (King James Version)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
Want wie wind zaait zal storm oogsten. Het zaad brengt geen koren voort, en als het al vrucht draagt dan geeft het geen meel, en als het al meel geeft dan wordt het door vreemden verslonden.
Uit: Hosea 8: 7 (NBV)
Of stormen al loeien, geen sterre daar blinkt,
de lucht zich verdonkert al meer,
vertrouwend op God mij de moed niet ontzinkt.
't Is mij goed, 't is mij goed in de Heer!
't Is mij goed in de Heer.
't Is mij goed, 't is mij goed in de Heer!
[41] Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. [42] Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. [43] Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.” [44] Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?” [45] En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.”
Uit: Matteüs 25 (NBV)
Meen'ge ziel ijlt ten verderve;
dag na dag verstrijkt de tijd.
Harten bloeden, mensen sterven;
dag na dag verstrijkt de tijd.
Broeders, red en troost hen toch! Rust toch niet, 't is zelfbedrog.
Ja, veel arbeid wacht u nog.
Dag na dag verstrijkt de tijd.
Werk met vreugd' voor de Heer,
werk met vreugd' voor de Heer!
Wie niet werkt krijgt zeker spijt.
Dag na dag verstrijkt de tijd!