Overeenstemming van denken en handelen
Geplaatst: zo 15 nov 2015, 19:25
@all
Op zaterdag 23 april 2005 werd ik aangenaam verrast door een oude kerkvader...
Tussen al het nieuws rond de benoeming van paus Benedictus XVI stond er die dag in NRC Handelsblad een artikel dat inging op de oorsprong van het denken van de nieuwe paus. Een hoogleraar theologie aan de Theologische Universiteit Utrecht kwam daarbij uit bij... Augustinus.
Wat ik nu las vond ik treffend, ook voor de Nieuw-Apostolische Kerk. Augustinus komt in het artikel uit de verf als een weldenkend iemand met vooral een 'open mind', een realist die bruggen kon slaan. Wat mij opviel is dat hij zich ervoor inzette dat de praktijk van het geloof zou samenvallen met de theorie. Kennelijk een 'verbeterpunt' van alle tijden!
"Mag ik een wens doen?", zo schreef ik 's avonds nog aan een districtsvoorganger, "Ik wens... dat ik niet meer telkens eerst snel een diepe zucht wegdruk, wanneer ik aan de Nieuw-Apostolische Kerk denk. Het lijkt bij ons soms wel 'de vereniging van vrinden van de gestolde bezieling'. Wat een treurigheid, zeg." (...) "Jarenlang al heb ik onder hun gehoor voor spek en bonen in diverse kerkbanken gezeten, en werd mijn geloofsleven vergald. Ik zal de profetennamen van betrokkenen maar niet opnoemen. 'Altijd leer je wat', zeg ik wel eens tegen onze kinderen, wanneer het soms op doorzetten aankomt; 'je leert hoe het moet, ofwel hoe het beter anders kan'. Dat klinkt dan misschien wel optimistisch, maar ik kan het u verzekeren: er wordt in stilte veel geleden en het hier verworven inzicht komt enkel daaruit voort."
Enkele bijzondere zinsneden uit het bedoelde krantenartikel:
Groet,
TjerkB
Op zaterdag 23 april 2005 werd ik aangenaam verrast door een oude kerkvader...
Tussen al het nieuws rond de benoeming van paus Benedictus XVI stond er die dag in NRC Handelsblad een artikel dat inging op de oorsprong van het denken van de nieuwe paus. Een hoogleraar theologie aan de Theologische Universiteit Utrecht kwam daarbij uit bij... Augustinus.
Wat ik nu las vond ik treffend, ook voor de Nieuw-Apostolische Kerk. Augustinus komt in het artikel uit de verf als een weldenkend iemand met vooral een 'open mind', een realist die bruggen kon slaan. Wat mij opviel is dat hij zich ervoor inzette dat de praktijk van het geloof zou samenvallen met de theorie. Kennelijk een 'verbeterpunt' van alle tijden!
"Mag ik een wens doen?", zo schreef ik 's avonds nog aan een districtsvoorganger, "Ik wens... dat ik niet meer telkens eerst snel een diepe zucht wegdruk, wanneer ik aan de Nieuw-Apostolische Kerk denk. Het lijkt bij ons soms wel 'de vereniging van vrinden van de gestolde bezieling'. Wat een treurigheid, zeg." (...) "Jarenlang al heb ik onder hun gehoor voor spek en bonen in diverse kerkbanken gezeten, en werd mijn geloofsleven vergald. Ik zal de profetennamen van betrokkenen maar niet opnoemen. 'Altijd leer je wat', zeg ik wel eens tegen onze kinderen, wanneer het soms op doorzetten aankomt; 'je leert hoe het moet, ofwel hoe het beter anders kan'. Dat klinkt dan misschien wel optimistisch, maar ik kan het u verzekeren: er wordt in stilte veel geleden en het hier verworven inzicht komt enkel daaruit voort."
Enkele bijzondere zinsneden uit het bedoelde krantenartikel:
Zoals zo vaak: ik ontving geen enkele reactie...De nieuwe paus is in zijn theologische opvattingen sterk beïnvloed door de kerkvader Augustinus. Daarom valt te verwachten dat Benedictus XVI veel meer gericht zal zijn op dialoog en openheid binnen de kerk dan men op basis van het optreden van Ratzinger als kardinaal zou denken.
(. . .)
Dankzij zijn heldere wijn kon de toenmalige kardinaal in zijn dagelijkse praktijk overigens wel voor prachtige vervreemdingseffecten zorgen. Een Duitse journalist die naar eigen zeggen vanwege de eindeloze reeks dogma's van zijn jeugd de kerk de rug had toegekeerd, vroeg hem eens hoeveel wegen er in totaal naar God leiden. Hij verwachtte dat de toenmalige kardinaal zou hebben gezegd: 'één'. Maar het antwoord luidde: "Net zoveel wegen als er mensen zijn."
Zijn critici stelden dat Ratzingers' antimoderne houding te herleiden is tot zijn voorliefde voor Augustinus (354-430). Als gevolg van zijn affiniteit met deze kerkvader integreerde hij immers Augustinus' neoplatoonse opvatting van de wereld in zijn denken. Deze wereld is het uitvloeisel van een hogere, niet-verifieerbare wereld, die boven deze wereld uitstijgt en die beter is.
De huidige paus heeft zijn affiniteit met deze kerkvader nooit onder stoelen of banken gestoken. Hij wijdde zijn dissertatie aan de kerkvisie van Augustinus. In zijn boek Salz der Erde (1996) schrijft hij ook dat hij steeds door de levendigheid van Augustinus' denken is bewogen en bij hem onmiddellijk de gepassioneerde, lijdende en vragende mens vond "met wie men zich kan identificeren".
Augustinus' onderscheid tussen de civitas terrena, de aardse stad, en de civitas Dei, de stad van God, is ook voor Ratzinger fundamenteel. In de eerste stad streeft iedereen zijn eigen ambities na, om uiteindelijk in een onvruchtbaar isolement te raken; in de tweede leeft de mens niet voor zichzelf, maar vindt hij zijn vrijheid in de dienstbaarheid jegens anderen en, hier nauw mee samenhangend, de liefde tot God. Interessant is dat Ratzinger in zijn Salz der Erde deze tegenstelling tussen de twee steden ook, net als Augustinus, hanteert om de mens bewust te maken van zijn innerlijke drijfveren. Zoals Augustinus ziet hij de strijd tussen de twee staten ook als een strijd tussen de tegengestelde drijfveren in de mens zélf. Aan de ene kant wil de mens belangrijk gevonden worden en worden bejubeld, aan de andere kant wil hij dienstbaar zijn - volgens Ratzinger de kern van de menselijke vrijheid. In het eerste geval komt hij in de aardse stad terecht, in het tweede geval in de hemelse.
(. . .)
Toen Augustinus in 396 werd gekozen tot bisschop van Hippo (Noord-Afrika), vond hij het één van zijn belangrijkste taken de eenheid in de universele kerk te waarborgen. Maar de kerkelijke gemeenschap mocht nooit een veilige, naar binnen gekeerde monocultuur worden.
(. . .)
In zijn bisschopsstad bestonden twee groepen gelovigen, een minderheid van katholieken, universeel georiënteerd, en een meerderheid van zogeheten donatisten, die wat meer naar binnen gericht waren en in hun heiligheid als groep geloofden. Augustinus probeerde een dialoog op gang te brengen, met als doel de eenheid tussen deze kerken te bewerkstelligen. De donatistische elite in Hippo voelde daar aanvankelijk niets voor, beducht als ze was voor Augustinus' eruditie en Mundfertigkeit - een kwalificatie die ook wel voor Ratzinger is gebruikt. Maar nadat Augustinus in de praktijk had laten zien hoe zo'n dialoog zou kunnen verlopen, kwam zij langzaam op gang.
In feite formuleerde Augustinus, in zijn gedrag, vier spelregels. Allereerst verwierp hij een gedwongen terugkeer van de donatisten in de catholica. Ten tweede stelde hij volledige openheid van zaken voor: iedereen had recht op inzage in de bronnen. Ten derde wilde Augustinus voorkomen dat in de dialoog 'oud zeer' ging opspelen: de toon mocht niet gezet worden door de herinnering aan het geweld dat tussen de groepen was voorgevallen. En ten vierde moesten de gesprekspartners zich ervan bewust zijn, dat in beide kerken slechten zich onder de goeden schuilhouden.
(. . .)
De aarzelend op gang komende dialoog tussen katholieken en donatisten werd feller en scherper door het optreden van extremistische flanken van beide groepen. Augustinus reageerde hier fel op. Hij hekelde het gebrek aan oprechtheid binnen zijn eigen geloofsgemeenschap. Dat was het begin van zijn strijd om integriteit van de leden binnen de catholica. De ware vijanden van de kerk, zo zei hij, waren vooral de katholieken, die hun geloof belijden maar er niet naar handelen.
Augustinus stelt dat christenen drie taken hebben: zij moeten integer zijn; zij moeten verdraagzaam zijn jegens elkaar om het samen in een gemeenschap te kunnen uithouden; en waar nodig moeten zij elkaar vermanen en corrigeren. Dit houdt dus in, dat iemand niet volmaakt is louter en alleen omdat hij nu eenmaal tot een kerkgenootschap behoort. De scheidslijn tussen goede en slechte mensen valt niet samen met de scheiding tussen 'kerk' en 'wereld'. De kerk is een corpus permixtum: een lichaam met kaf en koren, die op de dorsvloer nog gescheiden moeten worden.
Het was precies deze gedachtengang die de huidige paus onder woorden bracht in een meditatie op Goede Vrijdag. Hij vergeleek de kerk daarin met een zinkend schip waarin zich meer kaf dan koren bevindt. Mensen zélf bevuilen de kerk - en het is in deze context uitgesloten dat Ratzinger hier doelde op dissidente theologen. In de geest van zijn voorganger Johannes Paulus II liet hij blijken dat mensen in de kerk niet zomaar heilig zijn omdat ze kerks zijn: er zijn er die door hun handelwijze ervoor zorgen dat het schip water gaat maken. Hier is het hem dus te doen om overeenstemming van denken en handelen.
Uit: Waarom paus Benedictus XVI wel eens heel anders kan optreden dan prefect Ratzinger; door Paul van Geest, hoogleraar theologie; NRC Handelsblad d.d. 23 april 2005.
Groet,
TjerkB