- [1] Voor de koorleider. Op de wijs van De achtste. Een psalm van David.
[2] Grijp in, HEER! Niemand is nog trouw,
geen mens spreekt nog waarheid.
[3] Ze beliegen elkaar allemaal,
vals en verraderlijk is hun woord.
[4] HEER, snijd hun valse tongen af,
snoer de monden vol grootspraak
[5] die zeggen: ‘Met onze tong zijn we sterk,
onze mond helpt ons, wie kan ons aan?’
[6] Zwakken en armen zuchten onder het geweld –
‘Om hen sta ik op,’ zegt de HEER,
‘ik breng de redding die zij verlangen.’
[7] De woorden van de HEER zijn zuiver
als zilver, gesmolten in de smeltkuil,
gelouterd tot zevenmaal toe.
[8] Behoed hen, HEER,
bescherm hen steeds tegen dat volk.
[9] Overal sluipen verraders rond
en onder de mensen verbreidt zich het kwaad.
Bron: Psalm 12 (NBV)
[24] Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. [25] Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. [26] Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid te voorschijn. [27] De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” [28] Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?” [29] Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. [30] Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’
Uit: Matteüs 13 (NBV)
[1] Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. [2] Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is.
Uit: 1 Korintiërs 4 (NBV)
Het apostelschap
[14] God zij gedankt dat hij ons, die één zijn met Christus, in zijn triomftocht meevoert en dat hij overal door ons de kennis over hem verspreidt als een aangename geur. [15] Wij zijn de wierook die Christus brandt voor God, zowel onder hen die worden gered als onder hen die verloren gaan. [16] Voor de laatsten is het een onaangename geur die tot de dood leidt, voor de eersten een heerlijke geur die leven schenkt. Wie is geschikt voor deze taak? [17] Wij zijn niet als zoveel anderen, die aan het woord van God willen verdienen; wij spreken erover in alle oprechtheid, in opdracht van God, ten overstaan van hem en in eenheid met Christus.
Uit: 2 Korintiërs 2 (NBV)
[Dit artikel -in drie delen- valt een dezer dagen te verwachten. E.e.a. naar aanleiding van mijn bericht op "ma 20 jan 2014, 22:11" in de thread "Geen woorden maar daden"]
Groet,
TjerkB