[Bijgewerkt: 20.30 uur]
In de dagen van Jezus van Nazareth was er in het Joodse land een godsdienstige stroming gegroeid, de partij van de farizeeërs. Zij hoorden niet tot de erfelijke en dus gesloten priesterklasse, die rijk was, politiek collaborerend en structureel omkoopbaar. Nee, de farizeeër was een ontwikkelde leek, zeer bestudeerd in alle letters van de Schrift en met fabelachtige verfijning geoefend in tucht en morele rechtspraak. Zijn wetgeleerdheid nam zulke vormen aan dat in zijn kringen het rabbijnse spreekwoord ontstond, even fabelachtig als verbijsterend: het is goed de Thora meer lief te hebben dan God. Met andere woorden: als je nu maar de Thora, de wet, met al haar ommuringen bemint, dan ken je de weg.
De wet meer liefhebben dan God... Wat betekent dat voor die hele schare wettelozen die anders zijn opgevoed, niet zo geletterd, niet zo weldenkend, niet zo arbeidzaam of ordelievend dat ze tot hun recht en op adem komen aan de voeten van de wet? Al die dronkaards en klap, kortom het grauw, het gepeupel, de randfiguren of degenen over wie men zich in iedere familie schaamt?
Het oorspronkelijke van Jezus is nu dat Hij zijn kritiek toespitst juist op dit beeld van klap en tollenaars, geminacht en gekleineerd door het moreel gewicht van de Thora-juristen, die tot op de laatste letter weten hoe een mens hoort te zijn en waar zijn geluk en ziel liggen.
Waar de farizeeër uit alle eeuwen de eigen onzekerheden overschreeuwt door de bazuinstoten van wet of dogma of, misschien nog erger, zijn jaloezie op de randfiguren wreekt door de wet zelf tot een huis van bewaring te maken, laat Jezus zich juist ontroeren door de oneindigheid van de eenling en van zijn gelaat, onherhaalbaar, onoptelbaar.
Bron: Hoofdstuk XXX "Verdacht en veracht", pag. 206-207, uit het boek "Pater Van Kilsdonk - raadsman in delicate zaken"; memoires, samengesteld door Alex Verburg. Uitgeverij Atlas Contact, 2013. ISBN 978 90 450 2203 1.
@all
Direct dwaalden hierbij mijn gedachten af naar de nieuw-apostolische catechismus en het misbruik door "gehoorzame" ambtsdragers -dienaren en zegenaars te noemen- van zielen die bij Jezus (!)
"slechts leven" vinden.
Naar wíe laten wij in 's hemelsnaam de oren hangen - naar de hierboven gekenschetste farizeeër uit alle eeuwen? Pater Van Kilsdonk zag het ongemeen scherp: dezulken overschreeuwen slechts de eigen onzekerheden...
Over pater Van Kilsdonk graag ook nog het volgende:
Ik heb letterlijk duizenden mannen en vrouwen, jongens en meisjes ontvangen die hoe dan ook niet voldoende geluk hebben gevonden en soms wel erger. Als pastor heb ik alles meegemaakt wat er mee te maken is.
Niet zo lang geleden is in een Brabants dorp een vrouw een kerkelijke begrafenis geweigerd omdat ze zich al een paar jaar niet meer in de kerk had laten zien. Zo'n weigering is heiligschennis, dat doe je niet, dat is een fundamentele aantasting van wat we het christelijke geloof noemen! Dat is nu zo'n voorbeeld van een minderbegaafde, vooral sociaal minderbegaafde priester die zijn kracht zoekt in autoritair beleid: dit zegt de bisschop, dit zegt de paus, en dit zullen we handhaven.
Elementaire mensenliefde, eerbied, daar draait het om in het pastoraat. Als je dat niet opbrengt, ben je ongeschikt voor elke dienst.
Bron: Hoofdstuk XXX "Verdacht en veracht", pag. 207, uit het boek "Pater Van Kilsdonk - raadsman in delicate zaken"; memoires, samengesteld door Alex Verburg. Uitgeverij Atlas Contact, 2013. ISBN 978 90 450 2203 1.
Wanneer ik zoiets lees, moet ik onwillekeurig denken aan hoe in de Nieuw-Apostolische Kerk zielen werden bejegend die oprecht moeite hadden met "de Boodschap van stamapostel Johann Gottfried Bischoff", aan hoe nota bene zich als fascisten manifesterende "districtsapostelen" de ether vervuilden met leuzen als
"Ein offen bekannter oder sogar am Altar verkündeter Lehrwiderspruch kann nicht hingenommen werden!" en met nog veel méér van dergelijke waanzin; hoe een districtsoudste Thomas Feil kon opkrassen, hoe óók Bauke Moesker mocht worden aangepakt door gretige types als De Lange, Vis en Nijland die op afroep wel voor antichrist willen spelen! Mijn achting voor zulke mensen is hierdoor inwendig gebroken.
"Kan ik daar wat aan doen?" Welnu, dat zal hier niet zo eenvoudig zijn want in deze kerk kunnen dan zelfs goede vrienden prompt reageren in de trant van "
Daar doe je niks aan, he?", of "
Daar houden wij ons niet mee bezig". Of de kerkleiders in kwestie die ondertussen het aanzien wensen te genieten van "boden van Jezus Christus" nu maling hebben aan statuten, zij zich schuldig maken aan wat grenst aan misdrijven tegen de menselijkheid, óf zij de werkzaamheid van de Heilige Geest daadwerkelijk minachten; het raakt amper het bewustzijn van de aan hun machtswellust onderworpen aangesloten leden want velen zwelgen al in een gevoelloze onnadenkendheid.
Groet,
TjerkB