"Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde." (Handelingen 2: 46)
[30] Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing.
[31] Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid.
[32] Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.
Uit: Efeziërs 4 (NBV)
1 Kom tot de bron van het leven,
in Gods gemeente zij welt.
Daar wordt u laaf'nis gegeven,
als u de zieledorst kwelt.
Draal langer niet,
neem nu om niet
water des levens, zo kost'lijk en rein.
Drink uit die bronne des levens,
dan wordt ook gij zo'n fontein.
2 Kom in die bronne u baden,
ga in gelove daarheen!
Zijt g' ook met zonden beladen,
blijdschap g' ontvangt voor geween.
Draal langer niet,
neem nu om niet
water des levens, zo kost'lijk en rein.
Drink uit die bronne des levens,
dan wordt ook gij zo'n fontein.
3 Drink van het helende water,
dat van zoveel u geneest.
Stel het niet uit met een "later",
daarmee bedroeft gij Gods Geest!
Draal langer niet,
neem nu om niet
water des levens, zo kost'lijk en rein.
Drink uit die bronne des levens,
dan wordt ook gij zo'n fontein.
[30] Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, [31] maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.
Uit: Johannes 20 (NBV)
[16] Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien. [17] Want hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister tegen hem zei: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.’ [18] Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met hem op de heilige berg waren. [19] Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. [20] Besef daarbij vooral dat geen enkele profetie uit de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat, [21] want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest.
Uit: 2 Petrus 1 (NBV)
[21] Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. [22] Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. [23] Want wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: [24] hij ziet zichzelf, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. [25] Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet.
Uit: Jakobus 1 (NBV)
[3] Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. [4] Wie zegt: ‘Ik ken hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. [5] In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in hem zijn. [6] Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. [7] Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is. Dat oude gebod is de boodschap die u gehoord hebt. [8] Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven. [9] Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. [10] Wie de ander liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val, [11] maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.
Uit: 1 Johannes 2 (NBV)
O eerst'lingskind, waardeer
het voorrecht, u bereid:
uw plaats in 't heilsplan Gods
voor tijd en eeuwigheid.
Kortstondig is de vreugd'
van wat g' op aard' geniet.
Doch eeuw'ge zaligheid
't verlossingswerk u biedt,
't verlossingswerk u biedt!
Want de HEER, uw God, is een God van liefde. Hij zal u niet verlaten en u niet in het verderf storten.
Uit: Deuteronomium 4: 31 (NBV)
Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mannen met macht.
Uit: Psalm 118: 9 (NBV)
Alles wat hij onderwees bevatte waarheid, en er kwam niets verkeerds over zijn lippen. Hij was rechtschapen en hij leefde in vrede met mij; velen hield hij af van het kwaad.
Uit: Maleachi 2: 6 (NBV)
Onder 's Heren vleug'len schuilend
wacht mij hemelvree,
die geen twijfel mij kan roven,
de 't verstand gaat ver te boven.
Onder Zijne hoed' en macht,
daar is vrede; daar is vree!
Zaal'ge ruste, hemelvrede;
reine vreugde deelt mij Jezus' liefde mee,
Zaal'ge ruste, hemelvrede,
reine vreugde deelt mij Jezus' liefde mee.
Jezus bij Levi [27] Daarna ging hij naar buiten en zag hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg mij!’ [28] Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. [29] Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren. [30] De Farizeeën en hun schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?’ [31] Maar Jezus antwoordde: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; [32] ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’
Uit: Lucas 5 (NBV)
[17] Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. [18] De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. [19] Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad. [20] Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. [21] We hebben dan ook dit gebod van hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.
Uit: 1 Johannes 4 (NBV)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
En jullie, kinderen van Sion, wees blij
en barst uit in gejubel om de HEER, jullie God,
want hij geeft regen om je te verkwikken,* hij laat de regen overvloedig op je neerdalen,
vroege regen en late regen, elk op de juiste tijd.
* (2:23) regen om je te verkwikken – Ook mogelijk is de vertaling: ‘een leraar van gerechtigheid’.
Uit: Joël 2: 23 (NBV)
1 Heilige Geest, door de Vader gezonden,
goddelijk licht op het donkerste pad,
hoe vriend’lijk leidt Gij het Godsvolk op aarde,
dat U erkent als een hemelse schat.
Dat U erkent als een hemelse schat.
2 Gij zijt, van Christus, als hulp ons gegeven,
wijl G’ ons op wegen van waarheid steeds voert,
in heel ons wezen wilt werken en leven,
tot in het diepste de ziele beroert.
tot in het diepste de ziele beroert.
3 Hemelse krachten, ja wondere machten
wekt G’ in need’rige mens tot een daad,
die diep afhank’lijk, ootmoedig en biddend
door uw bezieling toch leiden zich laat.
door uw bezieling toch leiden zich laat.
4 Gij zijt de stille, maar stuwende krachtbron,
die ‘t godd’lijk werk tot voleinding thans leidt,
zodat, als Christus op aard’ zal verschijnen,
Gods Volk als hemelse bruid is bereid.
Gods Volk als hemelse bruid is bereid.
Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.
Uit: Marcus 10: 9 (NBV)
O Heil'ge Geest, die maant maar nimmer griefde,
die bidden leert, vertroost, bestraft en recht,
Gij hebt steeds goddelijke vree en liefde
als geestesgaven voor mij weggelegd.
Regeer in mij en druk het eeuw'ge stempel
van 't kindschap Gods diep in het harte mijn;
opdat mijn ziele toch een heil'ge tempel
vol stille wijding en gebed mag zijn!
[27] Ze namen de apostelen mee en leidden hen voor het Sanhedrin. De hogepriester begon het verhoor met de vraag: [28] ‘Hebben wij u niet nadrukkelijk verboden de naam van Jezus nog te gebruiken en onderricht over hem te geven? En toch verspreidt u uw leer in heel Jeruzalem en stelt u ons aansprakelijk voor de dood van deze man.’ [29] Petrus en de andere apostelen antwoordden: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen. [30] De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt, nadat u hem had vermoord door hem aan een kruishout te hangen. [31] God heeft hem een plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder verheven om de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven. [32] Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie hem gehoorzamen.’
[33] Toen de leden van het Sanhedrin dit hoorden, ontstaken ze in woede en wilden ze de apostelen ter dood brengen. [34] Maar toen stond een van hen op, een Farizeeër die Gamaliël heette en die als wetsleraar bij het hele volk in aanzien stond. Hij gaf opdracht de apostelen een ogenblik naar buiten te brengen [35] en zei vervolgens: ‘Israëlieten, overweeg nog eens goed wat u van plan bent met deze mensen te doen. [36] Immers, enige tijd geleden wierp Teudas zich op als een man die het volk zou leiden, en ongeveer vierhonderd mensen sloten zich bij hem aan; hij werd gedood, zijn aanhang viel uiteen en verdween in het niets. [37] Na hem was er Judas de Galileeër, die ten tijde van de volkstelling met zijn volgelingen in opstand kwam; ook hij ging ten onder, en al zijn volgelingen werden uiteengedreven. [38] Daarom zeg ik u: houd u afzijdig van deze mensen en laat hen begaan, want als het mensenwerk is wat ze nastreven, zal het op niets uitlopen, [39] maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen uitrichten, of het zou weleens kunnen blijken dat u tegen God strijdt.’ De leden van het Sanhedrin stemden met hem in [40] en riepen de apostelen weer binnen. Ze lieten hen geselen, bevalen hun de naam van Jezus niet meer te gebruiken en lieten hen vrij.
[41] De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de naam van Jezus. [42] Ze bleven dagelijks onderricht geven in de tempel of bij iemand thuis en gingen door met het verkondigen van het goede nieuws dat Jezus de messias is.
Uit: Handelingen 5 (NBV)
1 Mogen bergen, heuvels wijken,
Gods gena verlaat mij niet!
Nimmer zal 't verbond bezwijken,
dat de Heer bezeeg'len liet.
Daarom ga ik onversaagd.
Zijn erbarmen mij steeds schraagt!
2 Hoor toch zwakken, deze woorden;
neem ze aan, ze zijn het waard!
Ja, ze vormen liefdekoorden,
ware troost op deze aard'!
Gods genade blijft bestaan.
Hij biedt 't vol erbarmen aan!
3 Hier is de kracht voor alle moeden,
troost, genade, wijze raad,
vrede, ook als stormen woeden,
die 't verstand te boven gaat.
O, Ontfermer, blijft Gij mij
met deez' hulpe toch nabij!
4 Geef, dat 'k blijde kan geloven,
vast vertrouwen op Uw woord;
opdat niets mijn vreugd' kan roven,
zelfs de dood haar niet verstoort.
Hel noch duivel neemt ooit af,
wat de Heiland mij eens gaf.
[11] ... want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. [12] Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, [13] van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is.
(...)
[16] Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?
Uit: 1 Korintiërs 3 (NBV)
Heer, zie zeeg’nend op ons neder,
op uw volk, het Isr’ëls zaad,
dat Gij leidt door uw apost’len
naar de hun beloofde staat.
Sterk de zwakken, sterk de moeden,
geef hun nieuwe zielemoed;
help ons daag’lijks biddend waken,
dat ons niets versagen doet.
Want Gij zult het heil bereiden
in uw Rijk der heerlijkheid
aan hen, die U hier belijden
in de staat van ned’righeid.
Bron: Tweede couplet van lied 96, gezangboek GvAC (voorheen lied 25, gezangboek H.A.G.E.A.)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
[22] De HEER zegt: ‘Dwaas is mijn volk,
het is met mij niet vertrouwd.
Het zijn kinderen zonder verstand,
inzicht hebben ze niet.
Zij zijn wel wijs, maar in het kwaad;
tot het goede zijn ze niet in staat.’
Uit: Jeremia 4 (NBV)
[1] De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen
en doet hem naar haar terugkeren.
[2] Hij schonk de mensen een afgemeten aantal dagen,
maar ook macht over alles wat er op de aarde is.
[3] Hij heeft hen toegerust met zijn eigen kracht
en hen naar zijn eigen beeld gemaakt.
[4] Alles wat leeft heeft hij ontzag voor de mens gegeven,
opdat deze zou heersen over dieren en vogels.
[5] Hij kreeg van de Heer vijf zintuigen,
als zesde ontving hij van hem het verstand,
als zevende het woord, waarmee de daden van de Heer worden bekendgemaakt.
[6] Denkvermogen, een tong, ogen, oren en een hart
gaf hij hem om begrip te verwerven.
[7] Hij deelde hem rijkelijk kennis en inzicht toe
en toonde hem het goede en het kwade.
[8] In zijn hart heeft hij ontzag voor hem gelegd,
opdat de mens zijn grote daden kon zien
en zich door de eeuwen heen op zijn wonderdaden kon beroemen,
[9] opdat hij zijn grote daden zou verkondigen
en zijn heilige naam zou prijzen.
[11] Hij schonk hun kennis en de wet die leven geeft,
opdat ze zouden beseffen dat zij, die leven, sterfelijk zijn.
Uit: Sirach 17 (NBV)
[34] Nadat de Farizeeën hadden vernomen dat hij de Sadduceeën tot zwijgen had gebracht, kwamen ze bij elkaar. [35] Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: [36] ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ [37] Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. [38] Dat is het grootste en eerste gebod. [39] Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. [40] Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’
Uit: Matteüs 22 (NBV)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
[9] Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. [10] De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, [11] maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. [12] Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.
(...) [44] Hij zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ [45] Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. [46] Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, [47] en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. [49] Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’
Uit: Lucas 24 (NBV)
1 U behoort mijn leven, Heer:
U te dienen is mijn eer!
Al mijn gaven, al mijn tijd,
alles is Uw dienst gewijd!
Wijd mijn ogen, dat ze zien
de gena die Gij wilt bien!
Wijd mijn oren, dat - doorboord -
zij meer horen naar Uw woord!
2 Wijd mijn handen, maak ze sterk;
ijv'rend voor Uw liefdewerk!
Wijd mijn voeten, dat ze gaan
waar Uw voetstap heeft gestaan!
Wijd mijn stem, opdat mijn mond
altoos Uw gena verkond'!
Wijd mijn tong, opdat mijn spraak
Uwe lof ook hoorbaar maak'!
Bron: Eerste en tweede couplet van lied 245, NAK-gezangboek
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)
[9] Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt [10] en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.
Uit: Kolossenzen 3 (NBV)
Wie ooit ervaren heeft die liefdegloed,
die tot de Vader trekt met grote kracht
en Godes Geest in 't harte wonen doet,
die mijdt de wereld, waar bedrog slechts wacht.
De liefde overwint ook zelfs de dood;
de liefde, die uit Jezus' hart ontspringt.
Haar vuur brandt steeds, hoe groot ook is de nood,
dat 't moede hart met zaligheid doordringt.
Bron: Tweede couplet van lied 415 (NAK-gezangboek)
Groet,
TjerkB
"Das Schweigen zu einer Untat, die man weiß, ist die allgemeinste Art unserer Mitschuld" (Max Frisch)