HET BEGRIP "SEKTE"

ONDERSTAAND ARTIKEL IS AFKOMSTIG VAN DE WEBSITE NAK.ORG

Oorspronkelijk is het stuk afkomstig uit het kerkelijke tijdschrift "ONZE FAMILIE"
IN DAT BLAD IS HET VINDEN ONDER DE KOP "LEER EN INZICHT"
De Nieuw Apostolische Kerk is tot de conclusie gekomen dat zij zelf in geen
enkel opzicht is onder te brengen bij de bestaande SEKTES.
Maar...Als je jezelf gaat beoordelen, dan is de uitkomst van die beoordeling altijd positief.
Aangezien het toch een belangrijk onderwerp is, zijn wij (redactie van deze website)van mening, dat
het goed is om ook anderen, te laten oordelen. Zodat er een objectieve beoordeling uit de bus kan komen.
Verder zijn wij zo vrij geweest om de opgegeven 'bronnen'' te checken.
Onder aan de pagina kunt u verder naar de door ons gevonden bevindingen, omtrent het woord
SEKTES.
 

Leer en inzicht.............

Vooral in Europa wordt dikwijls het verwijt gehoord dat de Nieuw-Apostolische Kerk een sekte zou zijn. We gaan in op de herkomst van dit begrip en de bijbelse verwijzingen hiernaar. Vervolgens wijzen we op het hedendaagse gebruik van het woord en verduidelijken dit met een voorbeeld inzake de houding van een grote werkgroep van Duitse christelijke kerken. Bovendien geven we advies hoe wij met dit concrete verwijt kunnen omgaan.

Waarom dit thema ?

Niet zelden ervaren we dat een nieuw-apostolische christen die zijn geloof heeft beleden, wordt geconfronteerd met de vraag: "Is dat soms ook weer een sekte?" De gesprekspartner kent onze Kerk niet en kan er niet goed mee overweg. Wellicht heeft hij van de verslaggeving door de media slechts enkele negatieve krantenkoppen gelezen. Dan valt opeens het woord "sekte"; men voelt zich onaangenaam getroffen omdat dit begrip een uiterst negatieve lading bezit. Hoe negatief het beeld van een sekte is, bewijst bijvoorbeeld het feit dat in een rond het midden van de negentiger jaren gehouden enquête van een TV-zender (SAT 1), 80 % van de ondervraagden zich heeft uitgesproken voor een verbod van sekten. Het thema verkreeg in Europa een bijzondere betekenis door een besluit van het europarlement over het thema "sekten"; dientengevolge hebben in verschillende landen parlementaire commissies zich beziggehouden met deze problematiek. Zo werd er in de Bondsrepubliek Duitsland op 9 mei 1996 een enquêtecommissie van de Duitse Bondsdag gevormd. In het lijvige, meer dan 230 pagina's tellende eindverslag van deze commissie wordt onder de titel "Zogenoemde sekten en psycho-groepen" de Nieuw-Apostolische Kerk slechts tweemaal vermeld: eenmaal in samenhang met een niet openbaar gemaakt wetenschappelijk onderzoek en een tweede keer met een opgave over het aantal leden (Drucksache 13/10950, Deutscher Bundestag - 13. Wahlperiode: Endbericht der Enquete-Kommission "Sogenannte Sekten und Psychogruppen", Bonn 1998). Vertegenwoordigers van onze kerk werden niet betrokken bij hoorzittingen.

De reacties op het eindresultaat van de commissie waren in de media en onder deskundigen zeer uiteenlopend. Scherpe kritiek op de werkwijze en het eindresultaat verscheen in het "Zeitschrift für Rechtspolitik". De Keulse jurist Martin Kriele wendde zich in het artikel "De rechtspolitieke aanbevelingen van de sektencommissie" tegen de duidelijk aanwezige onzakelijkheid. Hij schrijft over "bedreigende voorstellingen" onder de bevolking over sekten, die door "gevolmachtigden van de sekten met behulp van 'hun lange arm' in de publiciteitswereld" verwekt waren en spreekt over de "onverantwoordelijkheid van de opruiende handelwijze van de gevolmachtigden der sekten en hun publiciteitshelpers" (M. Kriele, Themen der Zeit - Die rechtspolitischen Empfehlungen der Sektenkommission, in: Zeitschrift für Rechtspolitik Bd. 31 Heft 9, München 1998, S. 349 ff.). In het kader van dit artikel kunnen we geen uitgebreide beschrijving geven van de totale problematiek, maar alleen het thema inleiden om behulpzaam te zijn bij het beoordelen van en het omgaan met het verwijt ten aanzien van sekten. Een ding zij vooraf gezegd bij onze beoordeling: het in het hedendaagse spraakgebruik toegepaste begrip "sekte" wordt aangewend in een pennenstrijd en is daarom hinderlijk in een zakelijke dialoog.

 

  Herkomst van het begrip "sekte"

Het dikwijls gebruikte woord "sekte" is een gecompliceerd en vaag begrip. Om dit zo goed mogelijk te benaderen is het allereerst noodzakelijk de taalkundige ontwikkeling in het kort na te gaan. De wortels van het woord zijn:

     

  1. het Latijnse zelfstandig naamwoord "secta" (= filosofische leer, richting, school, gevolgd grondbeginsel), afgeleid van "sequi" (= navolgen). Men duidde hiermee een neutrale filosofische, godsdienstige of politieke richting aan.

     

     

  2. het eveneens Latijnse werkwoord "secare" (= afsnijden, delen). Weliswaar is de vaak aangetroffen afleiding van het begrip "sekte" van "secare", gezien in wetenschappelijk taalkundige zin, onjuist. De betekenis "afscheiding, afsplitsing" heeft zich echter vermengd met de oorspronkelijke betekenis en beïnvloedt mede de toepassing in de dagelijkse omgangstaal van het woord "sekte".

     

 

  "Sekte" - het begrip in de bijbel

In de bijbel komt het begrip ook voor. Het gaat terug naar het Griekse woord "hairesis". Daaruit heeft zich later het woord "heresie" (ketterij, dwaalleer) ontwikkeld, waaronder men een dwaalleer verstond als een afwijking van de kerkelijke leer. Om de omvang van het begrip te kunnen omvatten, wordt het woord in modernere versies van de bijbel vertaald met "groep, partij, richting".

In Handelingen 5:17 wordt de joodse geloofsrichting der Sadduceeën als sekte aangeduid en in Handelingen 15:5 en 26:5 de groep der Farizeeën eveneens. Daarbij wordt aan het woord geen afkeurende betekenis toegekend.

Apostel Paulus verdedigde zich eens met de woorden: "Maar dit beken ik u, dat ik naar deze weg, die zij een sekte noemen, de God mijner vaderen zó dien, dat ik geloof al wat geschreven staat in de wet en in de profeten" (Hand. 24:14). Hij probeerde dus het verwijt te ontkrachten met de heilige geschriften van de joden. In Handelingen 28:22 lezen we over joden die bij Paulus informatie wilden verkrijgen over het evangelie van Christus. Zij zeiden: "Doch wij willen van u horen wat uw gevoelen is, want van deze sekte is ons bekend dat zij op alle plaatsen tegengesproken wordt." - Het feit dat de leer der Apostelen "op alle plaatsen" werd tegengesproken, verandert niets aan het waarheidsgehalte van de leer.

In 2 Petrus 2:1 gaat het erom de gemeente van Christus te bewaren voor dwaalleren en -leraren: "Maar er waren ook valse profeten onder het volk, gelijk ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke sekten zullen invoeren, en de Heer die hen gekocht heeft, verloochenen..."

Hier was de reden voor een berisping over sektarisme zonder belang en alleen gemotiveerd door de zorg voor het zuiver houden van het evangelie.

De Heer verloochenen - hoe zou het eruit zien als dit criterium zou worden gebruikt om te beoordelen of een gemeenschap van mensen een kerk of een sekte is? De geloofsleer van de Nieuw-Apostolische Kerk is ondubbelzinnig een christelijke belijdenis! In ons tweede geloofsartikel staat: "Ik geloof in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, begraven, ingegaan in het rijk der ontslapenen, opgestaan uit de doden en opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand van God, de almachtige Vader vanwaar Hij wederkomen zal." Dit alles geloven wij zonder beperking, zonder een of ander deel van deze geloofswaarheden symbolisch te beschouwen. Wanneer echter de in de bijbel staande, ondubbelzinnige en niet mis te verstane geloofsartikelen over de verwekking van Jezus door de Heilige Geest en zonder toedoen van een man, Zijn geboorte uit de maagd Maria of Zijn feitelijke Opstanding niet meer worden geloofd, wanneer Jezus Christus niet meer als de waarachtige Zoon van God wordt gezien, dan is daarin naar ons geloofsbegrip een verloochening van de Heer aanwezig. Hetzelfde geldt wanneer de verwachting van de ophanden zijnde wederkomst van de Heer wordt ontkend.

  Het huidige gebruik van het woord "sekte" - Criteria

In het tegenwoordige spraakgebruik heeft het woord "sekte", zoals reeds gezegd, geen neutrale waarde meer, doch wijst op een duidelijk negatieve tendens. Daaraan kan ook de niet in waarde uit te drukken herkomst van het woord en het waardevrije, godsdienstwetenschappelijke gebruik van het begrip niets veranderen. Aan de uitlatingen van deskundigen uit de Evangelische en Rooms-Katholieke Kerk is te ontlenen dat men zich bewust is van de uiteenlopende meningen over en de onduidelijke inhoud van het woord "sekte". Zo geeft de protestantse auteur van de twee artikelen over sekten in het "Evangelische Staatslexikon" en het "Theologisches Handwörterbuch", Hans-Dieter Reimer, in een uitgewerkt artikel onomwonden toe: "Wij hebben ten aanzien van het huidige begrip "sekte" nog steeds geen vaste grond onder de voeten, temeer daar in wetenschappelijke kringen het woord zeer verschillend wordt gebruikt" (Neue Kultbewegungen und Weltanschauungsszene 2, Mönchengladbach o. J., S. 114).

Het eindverslag van de genoemde enquêtecommissie stelt vast dat in de omgangstaal het begrip "sekte" veel aspecten heeft, die bovendien steeds meer worden opgerekt. De commissie beveelt aan om het begrip "sekte" niet op te nemen in het staatsrecht: "Een staatsrechtelijke invoering van het historisch belaste begrip 'sekte' bergt vooral het gevaar in zich en de tendens om inzake het begrip "sekte" de godsdienstvrijheid op te heffen of te beperken" (vgl. Endbericht der Enquete-Kommission, a. a. O., S. 21).

Om te bepalen of een gemeenschap als een sekte moest worden bestempeld, hanteerden de grote christelijke kerken verschillende criteria. In het verleden gold als een karakteristiek kenmerk van een sekte onder andere:

     

  1. het geringe aantal leden van een gemeenschap; een kerk was derhalve getalsmatig bezien de grotere.

     

     

  2. de afsplitsing van een bestaande "gesettelde" kerk; (Opmerking: het christendom zou derhalve een afsplitsing van het jodendom zijn, dus een joodse sekte, de Latijnse (Rooms-Katholieke) Kerk en de Grieks-orthodoxe Kerk zagen elkaar als afsplitsingen van de oorspronkelijke christelijke kerk en de protestantse Kerk zou dan een rooms-katholieke sekte zijn).

     

     

  3. het motief van een protest tegen een in goeden doen zijnde, verwereldlijkte kerk.

     

     

  4. de ontbrekende erkenning door de staat.

     

     

  5. een ontaard, ziekelijk denken.

     

     

  6. de exclusieve aanspraak op de heilsbelofte.

     

     

  7. de autoritaire leiding van de gemeenschap.

     

     

  8. het beroep op niet-bijbelse geschriften of bronnen die naast de Heilige Schrift als bindend voor de van kracht zijnde leer gelden.

     

     

  9. het afwijken van de leer der geloofsbelijdenissen uit de begintijd van het christendom.

     

Intussen staat vast dat al deze aangehaalde criteria niet voldoende zijn om sekten van kerken te kunnen onderscheiden. Wat op een gegeven moment als "sekte" wordt aangemerkt, laat zich uiteindelijk niet bepalen door middel van objectieve en controleerbare punten.

Wat betreft onze Kerk is een stellingname op de onder a) tot en met e) beschreven criteria overbodig. Laten we deze zo kort mogelijk tot de onder f) tot en met i) genoemde criteria plaatsen:

We noemen nog een laatste verwijt; de aanduiding van onze kerk als "eindtijd sekte". Deze aanduiding wordt gekoppeld aan het feit dat wij aan de spoedige wederkomst van de Zoon van God geloven en vasthouden aan Zijn belofte: "Zie, Ik kom spoedig!" (Openb. 22:7). Dergelijke beschuldigingen richten zich uiteindelijk tegen de woorden van Jezus in de Heilige Schrift, want Hij heeft zelf herhaaldelijk gemaand dat men zich van Zijn wederkomst bewust zou blijven (vgl. bijv. Matth. 24:42).

  Oecumene?

In de Duitse deelstaten bestaan regionale werkgemeenschappen van christelijke kerken. Tot de "Werkgemeenschap van Christelijke Kerken in Duitsland" (ACK) behoren de 24 evangelische deelstaatkerken van Duitsland, de Rooms-Katholieke Kerk, vier orthodoxe Kerken en negen religieuze groeperingen. Vijf andere geloofsgemeenschappen zijn als gastlid en permanent waarnemer aangesloten.

Volgens de inschatting van de ACK gaat het bij de Nieuw-Apostolische Kerk om een "klassieke sekte". Zij wordt direct naast de "Jehovah’s Getuigen" en de "Mormonen" geplaatst. Dit alles wordt gemotiveerd met de "exclusieve aanspraak" als enige Kerk de juiste weg te bewandelen, als enige de ware kerk van Christus te zijn. Doch wanneer men het nauwkeurig beziet, vindt men ook onder de lidkerken van de ACK de pretentie uiteindelijk als enige de kerk van Christus te zijn. Een duidelijk voorbeeld geeft de catechismus van de Rooms-Katholieke Kerk: "De enige Kerk van Christus die we in de geloofsbelijdenis als de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk belijden, ... is gerealiseerd in de Rooms-Katholieke Kerk die door de opvolgers van Petrus en door de bisschoppen in gemeenschap met hem wordt geleid, ook al worden buiten haar bestel veelvuldig elementen van heiliging en waarheid gevonden" (Ecclesia Catholica: Katechismus der Katholischen Kirche, München 1993, S. 258).

In 1987 had de ACK in een "Rondschrijven van de Oecumenische Centrale nr. 11" vastgelegd: "In geen geval zal echter het begrip 'sekte' gebruikt woorden voor een Kerk, vrije kerken en kerkelijke gemeenschappen, die door hun leer en leven te kennen geven dat zij zich gebonden weten aan de grote christelijke grondwaarheden, zoals deze in de Heilige Schrift en in de oud-kerkelijke getuigenissen tot uitdrukking komen, en dat zij zich niet in het alleenbezit wanen van de christelijke waarheid, maar bereid zijn tot samenwerking met andere christelijke kerken en gemeenschappen" (vgl. Neue Kultbewegungen, a. a. O., S. 115). Onze kerk heeft zich destijds noch bij een oecumenisch verband noch bij een overkoepelend orgaan of andere vereniging aangesloten. Daarin mee te willen werken is echter vanuit de visie van het ACK een belangrijke praktische aanwijzing voor de mate waarin men te doen heeft met een "als partner ingestelde serieuze kerk of gemeente" (Die christlichen Kirchen und Sekten, Hrsg. Ökumenische Zentrale, Frankfurt/Main 1998).

Nu is de houding van de grote kerken tegenover ons tweeslachtig. Enerzijds wordt aangespoord tot oecumenische openheid en bekwaamheid tot het voeren van gesprekken, anderzijds ontmoet men niet zelden een houding die in de "Evangelische catechismus voor volwassenen" van 1989 wordt geschetst: "Het geval kan zich voordoen dat een christen, ondanks alle respect voor de mening van een sektelid, een gesprek moet afbreken. Dat gebeurt dan, wanneer de ander niet meer bereid is om te luisteren of de grenzen van tolerantie overschrijdt. ... Tolerantie wil niet zeggen "alles maar goedvinden", maar allereerst "liefde tot de naaste". Voor de gedachtewisseling met sekten of sektenleer geldt het tolerantie beginsel van Augustinus (350 - 430 n. Chr. ): "Bemin hen die dwalen, maar haat de dwaalleer" (Evangelischer Erwachsenenkatechismus, Gütersloh 1989, S. 1012).

Het leerstelsel is voor ons doorslaggevend! En wat dwaalleer is, moet weerlegd kunnen worden met de Heilige Schrift; wat waarheid is, kan vastgekoppeld worden aan het evangelie. Het is een genoegzaam bekend feit dat de waarheid niet zonder meer daar is te vinden waar zich de meerderheid bevindt. De waarheid van het evangelie openbaart zich veeleer daar, waar mensen bereid zijn de Geest van God te laten werken. De werkzaamheid van de Heilige Geest die volgens het bijbelse getuigenis reeds in de tijd van het Oude Testament aanwezig was, is ook in de eeuwen van de na-apostolische tijd dikwijls duidelijk te onderkennen. Niet in de laatste plaats stoelen onze eerste drie geloofsartikelen op formuleringen uit de 4e of 5e eeuw na Christus. Evenzo onderkennen wij in de uitbreiding van het christendom door gelovige missionarissen en in de vernieuwingspogingen van de reformatoren de invloed van de Geest Gods. Deze werkzaamheid van de Heilige Geest is nochtans verschillend van de schenking van de Geest door een Apostel van Jezus bij de Heilige Verzegeling.

Wat betreft de vraag waar nu de Nieuw-Apostolische Kerk staat ten aanzien van de andere grote christelijke Kerken met betrekking tot bijv. het thema "Oecumene", antwoordde onze Stamapostel als volgt: "Voorzichtig afwachtend! Wij behandelen het thema in de kring der Districtsapostelen. Wat dit voor de toekomst zal brengen, weet ik nog niet. Zoals gezegd: wij behandelen het thema. Vroeger heeft men zich daarmede helemaal niet bezig gehouden" (Maranatha - unser Herr kommt, Frankfurt/Main 1998, S. 85).

Laten we dit vasthouden: wie de inhoud van de leer die in de Nieuw-Apostolische Kerk wordt verkondigd, toetst aan het evangelie, zal ons niet zonder meer eenvoudig als "sekte" kunnen bestempelen. Zo min anderen recht hebben om dit te doen, even zo weinig past het ons vanzelfsprekend ook niet om andere gelovige christenen te kleineren - hetzij met het woord "sekte" of met andere minderwaardige aanduidingen.

We komen nog eenmaal terug op de in aanvang beschreven situatie. Wanneer men ons aanduidt als "sekte", proberen wij de basis voor een zakelijk gesprek te leggen. We geven uit eigen ervaring onze informatie en nodigen de vraagstellers uit om onze diensten te bezoeken en zich daarover een eigen oordeel te vormen. En zelfs wanneer men ons bekritiseert en we ons onterecht behandeld voelen omdat we in de openlijke uiteenzetting de elementaire vormen van objectiviteit missen, willen we ons ervoor hoeden te reageren op een niet-zakelijke of polemische (=aanvallende) wijze.

  Bronvermelding:

Die christlichen Kirchen und die Sekten, Hg. Ökumenische Zentrale, Frankfurt/Main 1998

Drucksache 13/10950, Deutscher Bundestag - 13. Wahlperiode: Endbericht der Enquete-Kommission "Sogenannte Sekten und Psychogruppen", Bonn 1998

Ecclesia Catholica: Katechismus der Katholischen Kirche, München 1993

Evangelischer Erwachsenenkatechismus, Gütersloh 1989

Evangelisches Kirchenlexikon, erste Auflage, Göttingen 1959

Evangelisches Kirchenlexikon, dritte Auflage, Göttingen 1996

EZW-Texte 1999 Nr. 146, Berlin 1999

Handbuch religiöse Gemeinschaften, Gütersloh 1985

Lexikon der Sekten, Sondergruppen und Weltanschauungen, Freiburg 1992

Lexikon für Theologie und Kirche, zweite Auflage, Freiburg 1964

Maranatha - unser Herr kommt, Frankfurt/Main 1998

Neue Kultbewegungen und Weltanschauungsszene 2, Mönchengladbach o. J.

Zeitschrift für Rechtspolitik, München 1998

NAVIGATIE PAG.NAV.PAG.SEKTE OF NIET