@all
Over het gisteren in Zutphen gewezen vonnis:
- (...)
Het ontbinden van een kerkverband is een taak van de synode, zo sprak de rechter donderdag uit. Dat betekent dat er alsnog een synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken komt, die tot taak krijgt het tot op het bot verdeelde kerkverband zonder ‘nare vechtscheiding’ uit elkaar te laten gaan.
(...)
De synode heeft het oud-moderamen mandaat gegeven om na afsluiting van de synode te regelen wat nodig is. En daar valt volgens de rechter ook onder dat zij een roepende kerk aanwijst.
(...)
Opmerkelijk in het vonnis is dat de rechter beide partijen op de Bergrede wijst. In die toespraak van Jezus staan, volgens de rechter, beginselen die ‘een moreel appel’ doen ‘op ieder die ze onderschrijven’.
(...)
Bron: "Rechter keurt aanwijzen roepende kerk door voormalig synodebestuur CGK goed" - ND-artikel d.d. 25-09-2025
In één woord: tragisch.
Groet,
TjerkB
P.S.
Enkele passages uit het bedoelde vonnis:
- 3.6.
Al aan het einde van de 16e eeuw is in de kerkorden van de protestantse kerken als regel opgenomen
dat aan het einde van een generale synode een lokale kerk zal worden aangewezen om de volgende
synode samen te roepen. De voorzieningenrechter is voorgehouden in de processtukken dat dit niet zo
maar een formaliteit is er moet nu eenmaal een postbus zijn en iets van een secretariaat - maar een
op theologische gronden gemaakte fundamentele keuze. Artikel 50 K.O. is imperatief geformuleerd en
staat geen uitzonderingen toe. Dat betekent dat de Generale Synode in strijd heeft gehandeld met
artikel 50 K.O. door op haar vergadering van 4 juni 2025 bewust na te laten een roepende kerk aan te
wijzen. Op grond van artikel 2:14 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon nietig als
dat in strijd met de statuten is genomen, een wetsbepaling waarvan artikel 2:2 lid 2 BW bepaalt dat
overeenkomstige toepassing daarvan op een kerkgenootschap geoorloofd is. Anders gezegd, er had
wel degelijk een roepende kerk aangewezen moeten worden door de Generale Synode voor het sluiten
van haar laatste vergadering, wat ook de beweegredenen waren om dit na te laten.
. - 3.7.
Zonder roepende kerk kan een volgende synode volgens de kerkorde niet worden bijeengeroepen,
zodat de vraag rijst of het kerkverband van de Christelijk Gereformeerde Kerken met het genomen
besluit werd ontbonden. Volgens de andere besluiten die de Generale Synode heeft genomen en de
toelichting die zij voor het besluit heeft gegeven, is dat haars inziens geenszins het geval. Immers,
andere kwesties werden doorgeschoven naar een volgende vergadering en uitdrukkelijk werd het
standpunt ingenomen dat het kerkverband van de Christelijk Gereformeerde Kerken nog steeds
bestaat.
Kennelijk wist de Generale Synode zich geen raad met het gegeven dat er lokale kerken zijn die
afwijken van haar besluiten en was zij van mening dat zij daarom haar verantwoordelijkheid diende
terug te geven aan de lokale kerken. Daarmee miskende de Generale Synode echter dat het haar taak
is om besluiten (artikel 30 K.O.1) te nemen ten behoeve van de lokale kerken, die deze ook binden.
Niet valt in te zien waarom hier geen bindende beslissing bij meerderheid van de stemmen genomen
had kunnen worden, hetzij door de vaststelling dat kerken, die zich niet aan eerder genomen besluiten
wilden conformeren, zich daarmee onttrokken aan het verband van de Christelijk Gereformeerde
Kerken in Nederland, hetzij door te accepteren dat op de betrokken terreinen verschil van opvatting
legitiem en daarmee ook acceptabel was en is.
Het is niet uitgesloten dat de Generale Synode in dit dilemma geen andere uitweg zag, dan door bij
wijze van uitzondering de mening van de lokale kerken in kaart te brengen alvorens verdere besluiten
te nemen, maar zo is het besluit niet geformuleerd. In dat geval zou het aanwijzen van een roepende
kerk overigens bepaald geïndiceerd zijn geweest, zodat de resultaten van een dergelijke peiling op
reguliere wijze op een volgende vergadering van de synode zouden kunnen worden ingebracht en
besproken.
. - 3.11.
Hiermee wordt een laatste punt aangesneden, namelijk een eventuele ontbinding, partieel of
volledig, van de Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland. In zon situatie zal het vermogen
moeten worden vereffend, een taak die op grond van analoge toepassing van artikel 2:23 BW een
verantwoordelijkheid vormt van de bestuurders en daarmee van de Generale Synode. Dit betreft niet
alleen de belangen van de 181 plaatselijke kerken met ruim 62.000 leden die samen de Christelijke
Gereformeerde Kerken in Nederland vormen, maar het raakt, zeker gelet op deze aantallen en de
geografische omvang van een dergelijke splitsing, ook algemeen maatschappelijke belangen. Ook in
kerken kan een door ieder betreurd scheidingsproces uitmonden in een nare vechtscheiding bij de
civiele rechter met alle pijn en ellende die daarvan de gevolgen zijn.
Ook daarom heeft de CGK Broeksterwoude en hebben ook de overige lokale kerken er alle belang bij
dat de meerdere vergaderingen in het algemeen en de Generale Synode in het bijzonder op hun
posten blijven. Niet alleen moeten bij een breuk de werkzaamheden van allerlei kerkelijke
deputaatschappen worden gereorganiseerd, maar ook zullen er beslissingen genomen moeten worden
over de gemeenschappelijke kerkelijke goederen, terwijl verder de belangen van minderheden in de
lokale kerken bepaald niet uit het oog moeten verloren. De vrijheid van godsdienst is niet alleen maar
een vrijheid, maar schept ook verplichtingen, waaronder het gegeven om alles eerlijk en met orde te
laten plaatsvinden. Zoals al bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de orde kwam, tot de
regelgeving van Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland behoren ook de beginselen die in de
Bergrede besloten liggen. Die beginselen functioneren niet als hard and fast rules, maar ze doen wel
een moreel appel op ieder die ze onderschrijven.
N.B.
- ... dominee J.H. Velema, die eind december 1967 in het kerkelijk blad De Wekker schreef: ‘De moeilijkheden in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben ons opmerkzaam gemaakt op een bepaalde trek in ons kerkelijk leven, waar we dankbaar voor mogen zijn. Anders dan in genoemde kerken, waar schorsingen en buiten-het-kerkverband-plaatsen niet van de lucht zijn, denken wij er niet aan bij alle verschillen, die er geweest zijn en die latent aanwezig zijn, elkaar op deze wijze te raken. Ons kerkelijk leven wordt gekenmerkt door een grote mate van verdraagzaamheid.’
Bron: "Paulus adviseert geen herverkaveling of duidelijke afgrenzing maar vraagt: Is Christus gedeeld?" - ND-artikel d.d. 03-05-2022
- De christelijk-gereformeerden slaagden er altijd in de eenheid te bewaren en de onderlinge spanningen te beheersen. Brandjes werden nooit een uitslaande brand, ze werden tijdig geblust. En toch niet verteerd luidt de veelzeggende titel van een herdenkingsboek uit 1992.
We kunnen niet dankbaar genoeg zijn dat we voor conflicten als de Vrijmaking van 1944 bewaard zijn gebleven, schreef Willem van ‘t Spijker, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Van ‘t Spijker vond het typisch christelijk-gereformeerd om elkaar de ruimte te laten.
(...)
Van ‘t Spijker waarschuwt
Tot op de huidige dag, nog wel, geldt ook wat Willem van ‘t Spijker in 1992 schreef over de diversiteit in zijn kerkverband. ‘Zij was er van meet af aan binnen de herstelde Christelijke Gereformeerde Kerk sinds 1892.’
Van ‘t Spijker voegde er een waarschuwing aan toe: ‘En wie dit gegeven zou willen wegwerken en naar duidelijkheid en naar eenstemmigheid zou willen streven, kán dit alleen bereiken op de manier van de sekte: wegsnijden, afzetten, heenzenden of wat voor fraaie woorden men ook maar zou willen bedenken, teneinde eigen gelijk te laten prevaleren boven dat van de ander.’
Van ‘t Spijker overleed in 2021. Veel christelijk-gereformeerden zullen zijn woorden missen.
Bron: "Een kerkscheuring, dat woord kenden de christelijk-gereformeerden nog niet. ‘Dag voorzitter, dag synode’ ", ND-artikel d.d. 04-02-2025


