Er zijn kerken die écht te klein worden (Jan Willem Wits) - Nederlands Dagblad 14 september 2025
Geplaatst: vr 19 sep 2025, 10:12
				
				@allen,
In onderstaande enkele citaten uit het Nederlands Dagblad van 14 september jongstleden, dat is geschreven door Jan Willem Wits in z'n column 'Er zijn kerken die écht te klein worden'.
"Ik vrees dat zelfs met een lichte geloofsopleving het er voor kleine kerkgenootschappen steeds dreigender uitziet. Dat lijkt de ontkerkelijking vanwege de vergrijzing van het ledenbestand zelfs te versnellen. Neem de remonstranten, die in 2000 nog 5631 leden telden en in 2024 op 2095 uitkwamen. Voor het eerst telt de kerk nu meer 'vrienden' dan vaste leden. Ondanks die slinkende achterban zijn er nog steeds 30 gemeenten en staat er 23 fte (zefyr: fulltime equivalent, ofwel een volledige formatieplaats van 36 uur per week) aan (pastoraal) personeel op de begroting. Dat is één voltijdsbaan per negentig kerkleden. De roze olifant die ik in veel kleine kerkgenootschappen zie, is de vraag hoelang je nog kunt blijven functioneren wanneer er een lek zit dat niet meer dichtgaat. Een kerkgenootschap is een netwerk van plaatselijke gemeenschappen, vaak met een eigen kerkgebouw en betaalde pastorale krachten. Daarnaast is er een landelijke infrastructuur: een ondersteunend bureau, vrijgestelde bestuurders, docenten voor ambtsopleidingen, bemensing voor oecumenische commissies, et cetera (zefyr: in bedrijfseconomische termen geheten 'overhead'). Het is nattevingerwerk, maar ik denk dat als je onder de 5000 leden komt, het steeds meer begint te knellen, en dat je met minder dan 3500 leden serieus moet gaan nadenken of je nog wel door kunt gaan. Kerken als de remonstranten, de doopsgzinden, de Oud-Katholieke Kerk en ook het Leger des Heils rennen dan nu snel richting die gevarenzone. Toch wordt er vooral veel weggekeken of soms hoogstens wat weggesneden (zefyr: salamitactiek): een kerkgebouw dicht of een kleinere personeelsformatie. Een open discussie over radicalere scenario's - zoals helemaal stoppen - zie ik zelden. De belangrijkste reden waarom veel kleinere kerken zich dat kunnen veroorloven, is dat zij vaak rijk genoeg zijn om alles bij het oude te houden. Maar hoe geloofwaardig ben je nog als kerk wanneer je alleen kunt voortbestaan dankzij een riante spaarrekening? Zou je dat vermogen niet beter kunnen besteden dan aan kerkgebouwen en betaalde pastores voor een gemeenschap met nog maar een handvol kerkgangers? Het is een pijnlijke vraag, waar veel kleinere kerken liever niet aan beginnen. Toch zou iets meer moed, eerlijkheid en realiteitszin vruchtbaarder zijn dan je kop in het zand blijven steken."
			In onderstaande enkele citaten uit het Nederlands Dagblad van 14 september jongstleden, dat is geschreven door Jan Willem Wits in z'n column 'Er zijn kerken die écht te klein worden'.
"Ik vrees dat zelfs met een lichte geloofsopleving het er voor kleine kerkgenootschappen steeds dreigender uitziet. Dat lijkt de ontkerkelijking vanwege de vergrijzing van het ledenbestand zelfs te versnellen. Neem de remonstranten, die in 2000 nog 5631 leden telden en in 2024 op 2095 uitkwamen. Voor het eerst telt de kerk nu meer 'vrienden' dan vaste leden. Ondanks die slinkende achterban zijn er nog steeds 30 gemeenten en staat er 23 fte (zefyr: fulltime equivalent, ofwel een volledige formatieplaats van 36 uur per week) aan (pastoraal) personeel op de begroting. Dat is één voltijdsbaan per negentig kerkleden. De roze olifant die ik in veel kleine kerkgenootschappen zie, is de vraag hoelang je nog kunt blijven functioneren wanneer er een lek zit dat niet meer dichtgaat. Een kerkgenootschap is een netwerk van plaatselijke gemeenschappen, vaak met een eigen kerkgebouw en betaalde pastorale krachten. Daarnaast is er een landelijke infrastructuur: een ondersteunend bureau, vrijgestelde bestuurders, docenten voor ambtsopleidingen, bemensing voor oecumenische commissies, et cetera (zefyr: in bedrijfseconomische termen geheten 'overhead'). Het is nattevingerwerk, maar ik denk dat als je onder de 5000 leden komt, het steeds meer begint te knellen, en dat je met minder dan 3500 leden serieus moet gaan nadenken of je nog wel door kunt gaan. Kerken als de remonstranten, de doopsgzinden, de Oud-Katholieke Kerk en ook het Leger des Heils rennen dan nu snel richting die gevarenzone. Toch wordt er vooral veel weggekeken of soms hoogstens wat weggesneden (zefyr: salamitactiek): een kerkgebouw dicht of een kleinere personeelsformatie. Een open discussie over radicalere scenario's - zoals helemaal stoppen - zie ik zelden. De belangrijkste reden waarom veel kleinere kerken zich dat kunnen veroorloven, is dat zij vaak rijk genoeg zijn om alles bij het oude te houden. Maar hoe geloofwaardig ben je nog als kerk wanneer je alleen kunt voortbestaan dankzij een riante spaarrekening? Zou je dat vermogen niet beter kunnen besteden dan aan kerkgebouwen en betaalde pastores voor een gemeenschap met nog maar een handvol kerkgangers? Het is een pijnlijke vraag, waar veel kleinere kerken liever niet aan beginnen. Toch zou iets meer moed, eerlijkheid en realiteitszin vruchtbaarder zijn dan je kop in het zand blijven steken."