@all
Wat ik mij vaak heb afgevraagd is in welke "bewustzijnsmodus" de nieuw-apostolische geloofskaravaan nu toch feitelijk afstevent op het "heerlijke einddoel". Ik bedoel dit: je kunt aanstaande zondag wel in allerijl naar
Hilversum afreizen of binnenkort naar het
Olympisch Stadion in München, alwéér om feest te vieren, en daarbij in een roes verkeren, zo van...
- We gaan naar Zandvoort, al aan de zee.
We nemen broodjes en koffie mee.
O, het is zo'n heerlijkheid.
Als je van de duinen glijdt.
We gaan naar Zandvoort, aan de zee.
... maar wáár laat je dan ondertussen je volle verstand, wáár blijft jouw naastenliefde en hoe zit het met ieders zuivere begrip van het evangelie van Jezus Christus?
Dat vraag ik mij dus -ook nu weer- af.
Eén van de meest aansprekende bijbelgedeelten is voor mij het begin van Filippenzen 2. In de NBV staat het er zó:
- [1] Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, [2] maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. [3] Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. [4] Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. [5] Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.
Wanneer ik zoiets lees, denk ik wel eens: hoe kan men hierná ooit nog met goed fatsoen toekomen aan al het andere?! Soms dacht ik dat niet alleen, maar zei ik het ook, óf ik schreeuwde het van de daken! Zie onder een tekstfragment, ontleend aan een forumbericht dat ik in 2005 schreef bij NAK-Observer. Overigens komt in die passage ook het begrip "ontferming" terug. Eén herinnering bij mij is daarmee onlosmakelijk verbonden:
- Een vriend vertelde eens over een collega die dagenlang had gezocht naar zijn zus, die verslaafd was geraakt en rondzwierf. Op een late avond trof hij haar eindelijk ergens aan. Ze liepen door de straten, maar waar konden ze een momentje op adem komen? De broer belde aan bij een pastorie. Er brandde nog licht. Ze mochten binnenkomen en kregen wat te eten en iets warms te drinken. Opnieuw ging de bel, en nóg eens. Intussen was het rond middernacht. De pastoor bleek de dirigent van het kerkkoor te hebben opgebeld. De zangers kwamen binnen, en zij zongen uit hun hart. Naastenliefde in de praktijk!
In het woordenboek kwam ik ooit de verwijzing tegen naar Psalm 103:
- Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen.
Uit: Psalm 103 (NBV)
Toen ik dit las, dacht ik: dát wil ik geloven, zonder mitsen en maren! Niettemin: hoe ingewikkeld kunnen mensen het vervolgens -in georganiseerd verband- tóch nog maken?! En: moet ik mij daar dan wat van aantrekken? Want immers: betrokkenen zeggen dat zij leiders zijn en zegenaars; zij beweren -exclusief- God te vertegenwoordigen! Maar hoe dan? Ik denk nu even aan 1 Petrus 5 (NBV):
- [3] Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld. [4] Dan zult u wanneer de hoogste herder verschijnt de krans van de luister ontvangen, die nooit verwelkt. [5] En u, jongeren, moet van uw kant het gezag van de oudsten erkennen. Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn, want God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.
Hier gaat het erom hoe er een gezonde basis kan zijn om in de gemeenschap
samen in het geloof vóóruit te komen. Nooit ofte nimmer kan het dus op de weg liggen van een kerkleider om als koetsier een kudde voor zijn of haar karretje aan te spannen. Zulke koetsiers vallen van de bok.
Groet,
TjerkB
Het hierboven bedoelde tekstfragment uit een oud forumbericht:
Geplaatst: Ma Nov 14, 2005 1:48 pm Onderwerp: Tolvrije gedachten
(...)
Wij moeten ons niet laten ketenen aan een kerkgenootschap. Groter onheil kan een gelovige zich bijna niet op de hals halen. Het domste wat een (bewust onwetend) mens kan doen is zijn ziel uitleveren aan een vreemde mogendheid. Dit is nog vele malen onverstandiger dan je eerstgeboorterecht verkopen aan een familielid. Wie zich laat hypnotiseren door een pakket leerstellingen is voor het rijk Gods reddeloos verloren, en wie de bierkaai niet kan overwinnen, moet niet zo dwaas zijn het op te nemen tegen een kerkvorst met zijn of haar trawanten. Het rijk Gods kent geen kerkvorsten; hooguit één Vredevorst. Wie dienen wil, bevindt zich in goed gezelschap en is nimmer alleen:
- Want ons is een kind geboren, een zoon is ons gegeven, wiens heerschappij op zijnen schouder is; en zijn naam is: Wonderbaar, Raad, Kracht, Held, Eeuwige Vader, Vredevorst.
Jesaja 9: 5
Ik vermag alles door hem, die mij machtig maakt, Christus.
Filippenzen 4: 13
Wat heeft dit te betekenen? Menselijke denkbeelden, noch daarvan ooit een schriftelijke weerslag, zullen voor God de doorslag geven:
- 18 Toen raakte een, in de gedaante van een mens, mij wederom aan en versterkte mij
19 en sprak: Vrees niet, gij lieveling, vrede zij met u, schep moed, schep moed. En terwijl hij aldus tot mij sprak, gevoelde ik mij gesterkt en zeide: Dat mijn Heer spreke, want gij hebt mij gesterkt.
Daniël 10: 18-19
want het rijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.
1 Korintiërs 4: 20
Daarom: het lidmaatschap van een kerkelijk instituut is voor God nietszeggend. Bezien in het licht van de eeuwigheid is het nutteloos daaraan vast te houden of om er
-na een onchristelijk royement- voor te strijden. Mogen echter onze namen elders geschreven zijn:
- En er zal niets ingaan, dat gemeen is, noch wie gruwelijke dingen en de leugen doet, maar die geschreven zijn in het Boek des Levens van het Lam.
Openbaring 21: 27
1 Is er nu enige vermaning in Christus, is er enige troost der liefde, is er enige gemeenschap des geestes, is er enige hartelijke liefde en ontferming [bij u],
2 zo vervult mijne vreugd, dat gij eensgezind zijt, gelijke liefde hebt, van één gemoed en één gevoelen zijt.
3 Doet niets uit naijver of om ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander hoger dan zichzelven.
4 Een ieder zie niet op het zijne, maar ook op hetgeen der anderen is.
5 Want ieder zij gezind gelijk Jezus Christus ook was.
Filippenzen 2: 1-5
verhardt uwe harten niet
Psalm 95: 8
(...)
Oorspronkelijke bron:
http://www.nakobserver.nl/phpBB2/viewto ... ight=#2177