BakEenEi schreef:(...)
Samen... trokken wij met elkaar op, toen de hoofdzaak nog centraal stond. Wij kwamen in de gemeenschap om "het goddelijke" met elkaar te delen; om te ervaren hoe Hij kan zegenen waar twee of drie in Zijn naam samen zijn gekomen. Het ging niet om het imposante van menselijk kunnen, om onszelf, om vormen en namen. God zag het hart aan. Het ontbrak ons aan niets. Als broeders en zusters vulden wij elkaar aan.
"Krachtig bouwt de Heer, als vrucht van 't kruis, door Zijn trouwe knechten Zijn geheiligd Huis". Dat zongen wij met overtuiging, vooral ook het refrein van dit bekende oude lied:
"O, dat is zalig en heerlijk, Jezus maakt ons Zich gelijk; heilstaat voor ieder begeerlijk, Hij maakt ons gelukkig en rijk." Wij kwamen samen, met velen of met weinigen, in kerk of zaal, bij een ziekbed of rond een graf; maar het ging ons om het eeuwige; om
"de liefde des Vaders". Ieder was een radertje in Zijn werk; géén "mensenwerk". Wij wisten:
" 't Is, Heer, Uw werk, van U alleen, het werk waarin wij staan; daar Heer, Gij zelf de Bouwer zijt, kan't nimmermeer vergaan". Het was dus zeer zeker niet óns werk, waarin Hij "geacht werd" te staan! Veeleer ging het om fijne verhoudingen waarin goddelijk leven kan gedijen. Wij zongen ook:
"O, zalig 't huis, waar allen die daar dienen, doordrongen zijn van hun zo grootse taak; en al hun werk met liefd' en trouw verrichten, dit steeds beschouwend als een heil'ge zaak. Waar oud en jong elkaar als huisgenoten, als kind'ren Gods erkennend, achting biên; in wederzijdse liefde en waardering het wezen van de Vader wordt gezien." Zo was de gemeenschap opgebouwd; het Vaderhuis:
"uit onbehouwen stenen". "De liefde als fundering, die alles samenhoudt."
En dan klinkt er als het ware vanuit de verte trompetgeschal: de machtigen maken hun opwachting. De groten der aarde zijn in aantocht. De hogeren, de verantwoordelijken, de leidinggevenden. Een "Oberhirte", een "geistliches Oberhaupt aller neuapostolischen Christen", een "Kirchenpräsident und Stammapostel". Maar zongen wij niet:
"Sion, wil de poort verhogen. Zie, uw Koning komt met vreê. Geef Gods Zoon de hoogste ere, Hij brengt 's Vaders zegen mee."? Nu echter verschenen er opeens "hoge dienaren" alsof zij speciale afgezanten waren van hoge vertegenwoordigers van het koninkrijk der hemelen, en zij allen wensten als zodanig met de meeste hoogachting heiligheid en onschendbaarheid te genieten! Het lied
"Waar Apost'len staan, breekt Gods Geest zich baan, worden alle dingen 'nieuw' gemaakt" kreeg een volkomen andere betekenis. Zij wezen namelijk níet de weg
"waarop Jezus reeds is vóórgegaan"! Echter, wij waren met een geheel ander verlangen naar Zijn huis gekomen... zoals het klinkt in het lied
"Komt tot Mij, komt; kom herwaarts, komt!" Biddend en indachtig aan...
"Aan des Heilands voeten worden door Zijn woord al mijn stille beden openlijk verhoord. Ja, Zijn liefd' in woord en daad voert mijn ziel in zaal'ge staat. Aan des Heilands voeten is mijn liev'lingsoord. 'k Mag daar gaarne toeven, luist'rend naar Zijn woord." Zíjn woord! Was het wel Zíjn woord wat ons nu te verstaan werd gegeven?
" 'k Heb gestreden, veel gebeden, vreemde ogen zagen 't niet. Toch heb 'k immer U beleden, U, die meer het hart aanziet." (...)
"Jezus, Heiland mijner ziele, 'k roep U aan in bange nood", want deze "hoge dienaren" dienen niet; zij heersen.
Samen... terug naar Gods ordeningen!
(...)
Uit: Bericht op het voormalige Forum van Bauke Moesker op "
"za 01 jan 2011, 14:56"", in de thread "Samen... "