"Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde." (Handelingen 2: 46)
"Ik weet wel wat het met mij gedaan heeft als 'afwijkend' kind en onzekere puber jarenlang door niets anders dan grindknarsers omringd te zijn. Nooit goed genoeg. Altijd weer die 'maar'. Altijd even die vileine zinspeling, dat pedante vingertje, die berisping, met de neus op de feiten gedrukt. Denk je er net te zijn, mag je direct weer opnieuw beginnen. Niet op zoek naar die pluim, maar onderweg naar die punt aftrek. Een voldoende is goed genoeg."