@all
De ouders van mijn vader waren weliswaar gelovig, maar ze gingen niet naar een kerk. Mijn grootvader vond namelijk dat het beter was om daarmee nog te wachten tot het duidelijk zou zijn dat kerkgangers in hun dorp op werkdagen dezelfden zouden zijn als op "de dag des Heren". Een broer van mijn grootmoeder echter overleed op jonge leeftijd na een smartelijk lijden aan open tbc. Op zijn sterfbed smeekte hij zijn zus om, als ze met haar gezin geen kerk bezocht, of ze dan toch elke dag bleef bidden. Mijn grootmoeder beloofde dit en haar man begreep het.
Mijn grootvader werkte in de omgeving als landarbeider bij een voorname boer die dan ook over een eigen kerkbank beschikte in de dorpskerk. In een zeker jaar echter dreigde de aardappeloogst verloren te gaan door zwaar weer op komst, terwijl er te weinig arbeiders op het veld waren. Daarom vroeg de boer aan mijn grootvader:
"Neem vanmiddag alsjeblieft je vrouw mee want we redden het niet!" Direct liep mijn grootmoeder mee naar de akker, waarna zij de leiding overnam. Snel werden er nog andere dorpsbewoners opgetrommeld. Met man en macht gingen ze aan de slag en zo kwam de oogst toch nog binnen. (...) Toen het later bijna kerst was, zei de boer tegen mijn grootvader, terwijl hij wist dat mijn grootouders niet naar de kerk gingen:
"Mocht je vrouw met jullie jongste zoon naar het kinderkerstfeest willen gaan; gebruik dan mijn bank!"
Mijn vader was vier of vijf jaar oud. Hij herinnerde zich dat hij met zijn moeder de dorpskerk binnenkwam, waar alles prachtig versierd was en onder de grote kerstboom stonden kistjes met grote oranje sinaasappelen. Die zouden na afloop van het kerstfeest aan de kinderen worden uitgedeeld. Toch kwam het die middag zover niet. De koster vermaande mijn grootmoeder namelijk om elders plaats te nemen: wist zij dan niet dat deze kerkbank toebehoorde aan boer X.?
"Jazeker," antwoordde mijn grootmoeder,
"maar wij hebben toestemming." Na twee keer vergeefs dezelfde uitleg aan de koster, werd zij gesommeerd achteraan in de kerk te gaan zitten. Onmiddellijk stond mijn grootmoeder vastberaden op en zij verliet de kerk, terwijl mijn vader achterom keek, naar de sinaasappels die zijn moeder thuis immers niet kocht omdat ze te duur waren.
Hierna gaat er voor mijn vader een heel leven voorbij en hij wordt hij ernstig ziek. Mijn ouders dachten zelfs al na over een crematorium in de provinciehoofdstad. Maar dan krijg ik in mijn gezin een seintje:
"Jouw vader; die is toch opgegroeid in een dorp waar ook nog familieleden wonen? Kan hij niet misschien dáár zijn laatste rustplaats vinden? Vervolgens gebeurt er iets wonderlijks, wanneer ik contact opneem met de voorzitter van de onderlinge begrafenisvereniging:
"Tjerk, jouw vader - hij is toch één van ons? Hij is méér dan van harte welkom! Bovendien zijn er nog twee lege graven - naast die van zijn ouders!" Zo kwam ik naderhand voor het eerst van mijn leven in de dorpskerk van dit verhaal. Mijn grootmoeder was veel eerder al overleden. Nooit meer kwam zij in een kerk, maar zittend voor het raam zong zij 's avonds vaak dít lied:
"Jezus is bij mij, als de zon in 't Westen daalt... "
Graag wens ik jullie een gezegende kerst toe,
TjerkB