Het is vandaag precies een maand geleden dat ik in de thread "Wie hebben dit bedacht en met welk mandaat?" het navolgende kenbaar maakte:
Om redenen van het voorgaande wend ik mij nu tot alle "kerkelijke ambtsdragers" (vgl. art. 8/statuten) van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland, en tot de Districtsvoorgangers in het bijzonder!BakEenEi schreef:(...)
Ondanks het kennelijke gegeven dat er zich in Arnhem financieel wanbeheer manifesteert, bestaat er bij het kerkbestuur nog niet het geringste voornemen om broeders en zusters die zich nu zorgen maken vast gerust te stellen. De usance bij het kerkbestuur om tegenover gemeenteleden nergens verantwoording over af te leggen prevaleert te allen tijde. Aangezien de internationale kerkleiding erin berust dat "gebiedskerken" in hun (financiële) doen en laten autonoom zijn, hebben de bestuursleden van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland van niemand iets te duchten, zelfs niet wanneer zielen geestelijk zijn verwond of wanneer er veel geld over de balk is gesmeten. Districtsdienaren en voorgangers laten dit gedurig maar zo gebeuren. Dit betekent dat zij liever de fouten van "hun meerderen" toedekken dan dat zij hun geweten laten spreken tegenover de zielen die zij namens God zouden verzorgen. Dergelijke verschijnselen zijn niet representatief voor een achtenswaardig kerkgenootschap doch eerder tekenend voor een verderfelijke sekte. Waarom laat ieder zich dit toch welgevallen? Zijn allen gebrainwasht?
Bron: BakEenEi op vr 15 okt 2010, 07:41
- Gewaardeerde Broeders,
Vanuit een geestelijke bediening bent u actief in de Nieuw-Apostolische Kerk. De eerste gedachte die er bij anderen opkomt is dan veelal: het gaat hier om zielzorg. Zielzorg namens de Allerhoogste; wie daarbij een verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, kan een "gezegende des Heren" zijn. Maar wat is eigenlijk zielzorg? Het zou wel eens de mooiste zorg kunnen zijn die je elke naaste kunt toewensen! (...) Zoals overal zijn er ook in de Nieuw-Apostolische Kerk allerhande voorkomende werkzaamheden te verrichten, naast zielzorg in dit geval. Het belangrijkste in dat opzicht is geregeld in de statuten. "Goddank" zijn de statuten van de Nieuw-Apostolische Kerk "kinderlijk eenvoudig" opgesteld. Klip en klaar valt daarin te lezen hoe het bestuur moet functioneren, hoe districtsvoorgangers nog een controlerende taak hebben, doch bovenal dat het werkelijk een serieuze zaak betreft. Over dit laatste handelt met name artikel 2:
Dat is een achtenswaardig streven, "de ordeningen van God aan alle mensen te verkondigen" en zulks als het ware te onderstrepen door "gewetensvolle zielszorg en een door de geest van naastenliefde gedragen maatschappelijke zorg". Gelukkig heeft overigens het lichaam van Christus "vele delen" zodat niemand er alleen voor hoeft te staan om werk te maken van juist dit streven. Immers: allen hebben in de gemeenschap een dienende taak. Ambtsdragers echter hebben daarenboven een specifieke verantwoordelijkheid, afhankelijk van de inhoud van hun opdracht. Voor een ieder geldt evenwel, klein en groot:Artikel 2 Doelstelling
1. De Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland heeft tot doel het woord en de ordeningen van God aan alle mensen te verkondigen, de sacramenten toe te dienen en de zegenhandelingen uit te voeren die zij noodzakelijk acht. De kerk verzorgt haar gelovigen en bevordert het nieuw-apostolische geloofsleven overeenkomstig haar geloofsbelijdenis. Dit geschiedt in het bijzonder in de vorm van regelmatig gehouden kerkdiensten, gewetensvolle zielszorg en een door de geest van naastenliefde gedragen maatschappelijke zorg.
- 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.
Uit: Romeinen 12 (NBV)
Aangezien de statuten van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland tevens voorschrijven dat bestuurlijke bevoegdheden in beginsel zijn voorbehouden aan de stamapostel, apostelen en opzieners, zijn met name deze ambtsdragers tevens belast met de organisatie van alle nevenzaken, ervan uitgaande dat zielzorg hun kerntaak is. Zodoende staat er het volgende in artikel 6:Artikel 8 Kerkelijke ambtsdragers
1. Voor het bereiken van de in artikel 2 vastgelegde doelstellingen van de kerk, in het bijzonder het verlenen van zielszorg aan de leden, worden ambtsdragers benoemd. De inhoud van de ambtsopdracht blijkt uit de bepalingen van de Stamapostel.
2. De ambtsdragers worden door de Stamapostel, de Districtsapostel of een door één van hen aangewezen vertegenwoordiger in hun ambt geordineerd. Zij verlenen de ambtsdragers ambtsrust, geven hen tijdelijk verlof of ontheffen hen van hun ambt wanneer daarvoor een belangrijke reden aanwezig is.
3. Voor de ordinatie tot ambtsdrager wordt in het bijzonder gevraagd: a) grondige kennis en overtuiging van de leer en regelgeving van de kerk; b) een onbesproken levenswandel die afgestemd is op de leer van Christus.
4. De uitoefening van het ambt geschiedt volgens de aanwijzingen van de Stamapostel, de Districtsapostel en de Apostel.
5. De uitoefening van het ambt geschiedt vrijwillig en is in principe onbezoldigd.
6. Alle ambtsdragers zijn geestelijken in de zin van de algemene wetgeving. Ze zijn verplicht geheimhouding te bewaren aangaande alle gebeurtenissen waarvan zij door de uitoefening als ambtsdrager kennis verkrijgen. De plicht tot geheimhouding blijft ook gelden na beëindiging van de ambtelijke werkzaamheden.
7. Ambtsontheffing, het verlenen van ambtsrust, het neerleggen van het ambt, uittreding of uitsluiting beëindigen de ambtelijke werkzaamheden en hebben het verlies van alle aan het ambt verbonden rechten tot gevolg.
8. Bij het beëindigen van de ambtelijke werkzaamheden is de ambtsdrager verplicht alle kerkelijke eigendommen inclusief alle documenten, gegevens, geschriften en boeken te deponeren op een door de Districtsapostel te bepalen plaats met de uitdrukkelijke verzekering geen kerkelijke eigendommen, zowel originelen als kopieën, meer in bezit te hebben. Desgevraagd is hij verplicht over zijn ambtelijke werkzaamheden informatie te verstrekken en rekenschap af te leggen, behoudens hetgeen onder ambtsgeheim dient te blijven (bijvoorbeeld conform richtlijnen voor ambtsdragers).
Het laat zich begrijpen dat broeders die aldus bestuursleden zijn geworden, gebaat zijn met de inbreng van anderen die stevig kunnen meedenken. Daarom voorzien de statuten in de zogeheten "landelijke vergadering". Zie artikel 7:Artikel 6 Het bestuur
1. Het bestuur bestaat uit tenminste drie leden: de Districtsapostel als voorzitter alsmede de Apostelen en Opzieners van het kerkgebied van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland. Voor zover het minimum aantal van drie niet bereikt is, benoemt de Districtsapostel daartoe andere ambtsdragers uit de landelijke vergadering tot leden van het bestuur.
2. De leden van het bestuur dragen gezamenlijk de verantwoording voor de administratieve leiding van de kerk. Het bestuur beslist in het bijzonder over de volgende onderwerpen:
a. goedkeuring van de begroting voor het komende boekjaar;
b. investeringen en het aangaan van verbintenissen met een totaalbedrag van meer dan 500.000 Euro per afzonderlijk geval;
c. het vaststellen van de jaarrekening;
d. beslissingen over kerkelijke uitsluiting;
e. onderwerpen die door de Districtsapostel aan het bestuur zijn voorgelegd.
3. De kerk wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de Districtsapostel.
4. Het bestuur wordt door de Districtsapostel bijeengeroepen. Het bestuur vergadert tenminste éénmaal per jaar en overigens naar behoefte respectievelijk wanneer een derde van de bestuursleden daarom schriftelijk bij de Districtsapostel verzoekt. Het bestuur heeft beslissingsbevoegdheid indien tenminste twee derde van de leden aanwezig of rechtsgeldig vertegenwoordigd is. Ieder lid van het bestuur kan één ander bestuurslid ter vergadering vertegenwoordigen; de Districtsapostel kan meer dan één, doch ten hoogste een derde van het totaal aantal bestuursleden ter vergadering vertegenwoordigen. De in de voorgaande volzin bedoelde volmachten dienen schriftelijk te zijn verleend.
5. Besluiten van het bestuur zijn rechtsgeldig indien zij met minimaal drie vierde van de rechtsgeldige stemmen zijn genomen.
Nu gaat het reilen en zeilen er al heel wat evenwichtiger aan toe, namelijk als in dit geval de districtsvoorgangers niet alleen actief betrokken zijn bij "gewetensvolle zielszorg" doch indien zij ook meehelpen om ervoor te zorgen dat er kan worden gesproken van behoorlijk bestuur. Dat geeft immers geen aanleiding tot afkeuring; dit in tegenstelling tot "onbehoorlijk bestuur". Bij de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland is het dus zo, dat de districtsvoorgangers het laatste woord hebben over o.a. het financiële beheer want één van de statutair aan hen opgelegde taken bestaat uit het verlenen van décharge aan het bestuur voor wat betreft de jaarrekening, dat wil zeggen het goedkeuren daarvan. Maar niet zomaar vanzelf natuurlijk; niet zonder nadenken!Artikel 7 De landelijke vergadering
1. De landelijke vergadering bestaat uit de leden van het bestuur en de districtsvoorgangers van het kerkgebied van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland.
2. Voorzitter van de landelijke vergadering is de Districts apostel of een door hem aangewezen vertegenwoordiger.
3. De landelijke vergadering heeft het recht en de taak te beraadslagen over voorstellen en verzoeken met betrekking tot de kerkelijke arbeid en deze voor verdere verwerking voor te leggen aan het bestuur. Voorts berusten bij haar de volgende taken:
a. besluitvorming over de jaarrekening en het verlenen van décharge aan het bestuur;
b. het aanstellen van een accountant voor het controleren van de jaarrekening;
c. het wijzigen van de statuten en besluitvorming over het wijzigen van de rechtsvorm van de kerk;
d. besluitvorming over ontbinding van de kerk.
4. De landelijke vergadering wordt door de Districtsapostel bijeengeroepen. De landelijke vergadering vergadert tenminste éénmaal per jaar en overigens naar behoefte respectievelijk wanneer een derde van de leden daarom schriftelijk verzoekt. De landelijke vergadering heeft beslissingsbevoegdheid indien tenminste twee derde van haar leden aanwezig of rechtsgeldig vertegenwoordigd is. Ieder lid van de landelijke vergadering kan één ander lid, de Districtsapostel meer dan één, doch ten hoogste een derde van het totaal aantal leden van de landelijke vergadering ter vergadering vertegenwoordigen. De in de voorgaande volzin bedoelde volmachten moeten schriftelijk zijn verleend. Bij de besluitvorming en décharge volgens lid 3 sub a hebben de leden van het bestuur geen stemrecht, ook niet indien zij tevens districtsvoorganger zijn. De besluitvorming geschiedt, tenzij in deze statuten anders vermeld, met meerderheid van stemmen.
5. Voor statutenwijziging, wijziging van de rechtsvorm of ontbinding van de kerk is een drie/vierde meerderheid aan stemmen van aanwezige dan wel rechtsgeldig vertegenwoordigde leden nodig, in een vergadering waarin ten minste twee/derde van het totaal aantal leden aanwezig of rechtsgeldig vertegenwoordigd is:
a) wijziging van de statuten;
b) wijzigen van de rechtsvorm der kerk;
c) ontbinding der kerk.
6. Besluiten over statutenwijziging, wijziging van de rechtsvorm of opheffing van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland hebben voor hun rechtsgeldigheid de schriftelijke toestemming van de Stamapostel nodig. Wordt deze toestemming niet binnen een periode van drie maanden na ontvangst van de notulen van de landelijke vergadering schriftelijk verleend, zo geldt zij als geweigerd.
Juist hier wringt op het ogenblik bij de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland de schoen, zo is mijn stellige indruk. Dat ik daarvan zo vast overtuigd ben geraakt, komt eenvoudig doordat ik enkele maanden geleden in Arnhem opeens voor een leeg appartementencomplex stond. Op de aan dit forum gekoppelde website had ik namelijk gelezen dat er vorig jaar bij de nieuwbouw problemen waren gerezen met als gevolg dat dit complex niet de bestemming had gekregen welke het kerkbestuur voor ogen moet hebben gestaan. In zo'n situatie heeft elke investering dus een negatieve opbrengst. Al snel werd het mij vervolgens duidelijk dat er juridische procedures liepen. Wat zou er dan toch allemaal aan de hand kunnen zijn, zo vroeg ik mij op dit forum maar even hardop af. Het antwoord op mijn desbetreffende vraag was echter "een oorverdovende stilte". Wat nu?
Hoe kan men bij de Nieuw-Apostolische Kerk het best een vraag stellen als iemand zich, bijvoorbeeld vanwege de berichtgeving over mogelijke miljoenenverliezen in Arnhem, ernstige zorgen maakt? "Dan is er de geordende weg", zullen sommigen "in accentloos apostolisch idioom" wellicht opmerken. O, zit dat zo! Of toch niet? Het duurde niet lang of op voornoemde website werd er een circulaire getoond (Santpoort, 21 februari 2010) met tekst en uitleg van enkele bestuursleden en nog twee districtsdienaren. Ikzelf trouwens vond dat het hier ging om vrij veel tekst en bitter weinig uitleg. Ook dat lichtte ik inmiddels toe op dit forum, zij het voorzichtig want ik wilde de stilte geen geweld aandoen!
Serieus: wat kunnen zielen "in de gemeenschap" doen om zich ervan te vergewissen dat het met het bestuur van hun kerk feitelijk in orde is? Anders gezegd: wat staat er tegenover het vertrouwen dat de kerkleiding van hun kant wenst te genieten, juist wanneer er vragen opkomen zoals nu over kennelijke financiële verliezen bij de ontwikkeling van een zorgproject in Arnhem. "Bitter weinig uitleg" komt dan onverhoopt neer op het verzoek om extra vertrouwen te hebben in de kerkleiding! Maar kunnen zij die als bestuurders ondertussen misschien dwalen dan ooit nog wel ten halve keren? (...) Welnu, districtsvoorgangers zullen (en móeten) -wanneer het er op aankomt- het ergste weten te voorkomen!!
Maar stel nu, dat er onder de velen met het volste vertrouwen zich ook enkele "kleingelovigen" bevinden; wellicht zielen met weinig "olie in hun lamp", waardoor anderen mogelijk beweren dat "het verstand" ze vast "in de weg staat". Hierdoor vertrouwen ze het niet... wat er in Arnhem gebeurt, óók niet na het lezen van een circulaire waarin ieder wordt opgeroepen "de rechtsgang" eerst maar eens af te wachten. Intussen gonst het in het land van de geruchten. Ook die zijn vast afkomstig van broeders en zusters die het advies van de Godsgezanten niet ter harte hebben genomen. Zij klappen uit de school, brengen de verantwoordelijke dienaren in diskrediet, en zij bezorgen de kerk een slechte naam.
Is dat écht zo?
Néé! Er is enige verwarring ontstaan, maar die laat zich snel wegnemen. Want wáárover spreken wij hier? Is hier zielzorg in het geding? Nee? Klopt! Het betreft een zakelijke kwestie, nevenactiviteiten als het ware. Kunnen de bestuursleden in kwestie zich beroepen op goddelijk gezag? Ja? (...) Néé, hoor; als God het voor het zeggen had zou hij Zijn Gezanten beslist niet hebben opgezadeld met de exploitatie van onroerend goed en wat dies meer zij. First things first! Want hoe is het ondertussen gesteld met het gezag dat hij hen juist wél had willen verlenen, namelijk om te dienen tot zegen en tot heil van allen die Hij in Zijn werk zal willen rechtvaardigen. Alleen Hij. Dan betreft het dus niet bijvoorbeeld bij uitsluiting van alle anderen enkel en alleen degenen die -ooit op straffe van een wisse geestelijke dood- moesten geloven in een beklemmende "Boodschap" van de voorzitter van een internationaal kerkbestuur. Néé. Bij de Schepper van hemel en aarde mogen allen de hand opsteken die wat te vragen hebben. Het gaat erom dat een ieder zich in de gemeenschap veilig kan voelen in Jezus' armen; door "gewetensvolle zielzorg". Dát is de kern van de zaak en de rest valt hierbij in het niet.
Maar wat dan als het misgaat met de offers; als er zich moeilijkheden voordoen waarbij "hogere verantwoordelijke leidinggevenden" eerst nog oproepen tot extra vertrouwen? Hier wordt bijna de kern geraakt van het hele misverstand! In Zijn werk is er namelijk in het geheel geen taak weggelegd voor "hogere verantwoordelijke leidinggevenden". Misschien wel hier en daar soms in een kerk, doch nogmaals, niet in Zijn werk! Zijn werk hangt namelijk helemaal niet af van "een kerk", van statuten, van een huishoudelijk reglement, van boeken en tijdschriften, van nieuwe media, enzovoort. Dat staat daar werkelijk volkomen los van! Hij, de Almachtige zegent die Hij zegenen wil, en zendt die Hij zenden zal...
Kortom, wij kunnen hier het best een paar dingen los van elkaar zien. In Romeinen 12, waaruit hierboven de verzen 4 t/m 8 werden aangehaald, staat eenvoudig wat dienaren te doen staat. Dienen is niet voorbehouden aan mannen met "een onbesproken levenswandel die afgestemd is op de leer van Christus" zoals het wordt aangeduid in "artikel 8, lid 3 sub b, van de statuten van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland". Want nogmaals: de Almachtige zegent die Hij zegenen wil, en zendt die Hij zenden zal... Als er dus enkele mannen bij elkaar komen die het eens worden over de oprichting van een kerkgenootschap en zij tezamen daarna een notaris bereid vinden om tegen betaling een akte te laten passeren zodat de statuten van kracht zijn, waarover deze mannen het óók al eens konden worden, betekent zoiets nog helemaal niet dat zij de gevolmachtigde zaakgelastigden waren van de Vader en/of de Zoon en/of de Heilige Geest! Het was gewoon een groepje mannen met een gemeenschappelijke ambitie. Als het ze erom te doen was kinderen van God een dak boven het hoofd te verschaffen zodat "regelmatig te houden kerkdiensten" niet in het water zouden vallen, of door ander van buiten komend onheil onnodig afgelast moeten worden, was er op hun streven niets aan te merken. Het wordt echter anders, indien zij zich boven anderen willen verheffen door gezag van God voor te wenden.
Dit onderscheid valt er dus allereerst te maken wanneer er verwarring ontstaat tussen zielzorg en "algemeen maatschappelijk werk". Zodra hiermee alles in een helder daglicht is gesteld, kan worden bezien of het terecht is dat een kerkbestuur, om precies te zijn het bestuur van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland, er het zwijgen toe doet als er vragen rijzen over het financiële beheer doordat er zich in Arnhem verliezen aandienen die naar horen en zeggen flink in de papieren lopen. Nu kom ik op artikel 4:
Niet het werk van God maar de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland kent drie bestuurslagen. Het werk van God is véél groter dan een kerk, en bovendien voorziet dat Werk alleen in "naasten"; zeker niet in "bazen en bovenbazen". Dus: wie wat te vragen heeft over iets zakelijks in een kerk, doet er verstandig aan even te kijken wie er in eerste instantie het best kan antwoorden. In dit geval zijn dat de districtsvoorgangers want zij vormen ingevolge artikel 7 van de statuten "de landelijke vergadering". Wat zou er over "Arnhem" te vragen zijn?Artikel 4 Organen
De Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland heeft de volgende organen:
1. De Stamapostel
2. Het bestuur
3. De landelijke vergadering
De meest voor de hand liggende vraag is waarschijnlijk: "Districtsvoorgangers, toen aan u de jaarrekening 2009 werd voorgelegd zodat u aan het bestuur décharge kon verlenen, was u er toen van op de hoogte dat er in het najaar van 2009 al conservatoir beslag was gelegd op de kerkgebouwen in Emmen, in Deventer, in Enschede, in Arnhem (Willem Barendszstraat), op één van de bankrekeningen van de kerk en tevens bij bestuurders en enkele ambtsdragers in privé? Had de accountant onder die gegeven omstandigheden trouwens wel een goedkeurende verklaring afgegeven bij deze jaarrekening? De beslagen waren immers goed voor een claim van wel 7 miljoen euro! Districtsvoorgangers; toen verleende u natuurlijk géén décharge aan het bestuur! Want districtsvoorgangers; die beslagen waren op 13 augustus 2010 nog steeds niet opgeheven! Is ons vermoeden correct dat óók u vreest voor 'onbehoorlijk bestuur' in dezen?"
Bij een vermoeden van "onbehoorlijk bestuur" mag volgens de statuten van de Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland de Stamapostel niet in het ongewisse blijven. Dat valt af te leiden aan het derde lid van artikel 5:
De Stamapostel moet dus in staat zijn om te schorsen (!) "indien daarvoor belangrijke redenen aanwezig zijn". Aan hem mag dus geen relevante informatie worden onthouden! "Districtsvoorgangers; hebt u zich ervan kunnen vergewissen dat St.Ap. Leber "tijdig, juist en volledig" werd geïnformeerd, nu er blijkbaar naast de continue negatieve opbrengsten in Arnhem nog eens 7 miljoen euro extra op het spel staat door juridisch getouwtrek, nog los van alle onkosten vanwege advocaten die het kerkbestuur wel zal hebben ingeschakeld? Districtsvoorgangers; hebt u gedaan waartoe u volgens de statuten verplicht bent? En mogen wij, de broeders-en-zusters in-de-bank, ook nog weten hoe dat dan zit?"Artikel 5 De Stamapostel
1. De Stamapostel is de hoogste geestelijke autoriteit van alle nieuw-apostolische kerken op aarde en geeft leiding aan deze in alle religieuze aangelegenheden.
2. De Stamapostel wordt benoemd door zijn ambtsvoorganger of gekozen uit de kring van de Districtsapostelen en Apostelen, wanneer deze benoeming ontbreekt.
3. De Stamapostel benoemt de Districtsapostel, de Apostelen en de Opzieners. Hij kan hen ambtsrust verlenen, voorlopig verlof geven of, indien daarvoor belangrijke redenen aanwezig zijn, hen schorsen. De Stamapostel kan voor de in dit lid genoemde handelingen eventueel een vertegenwoordiger aanwijzen.
Afrondend; er is niets geheimzinnigs aan een verantwoorde besteding van offerontvangsten. Daar kan een kerkbestuur volkomen transparant in zijn. Is men dat echter niet, dan is extra vertrouwen zeer zeker niet op zijn plaats. De statuten spreken hier boekdelen. Indien ook districtsvoorgangers hun verantwoordelijkheden uit de weg gaan, behoren ook zij te worden geschorst. Met onterechte geheimzinnigheid verspeelt men immers: geloofwaardigheid. Voorgoed.
U allen daadkracht toewensend,
Een ervaringsdeskundige - 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.
BakEenEi