- [20] Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. [21] Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.
Uit: Johannes 17 (NBV)
- 1
Eén hart en ene ziel voorwaar
was d' eerste Christenschare.
Als broeders. zusters zag men haar
eendrachtiglijk vergaren.
Eén jubelklank, als aller dank,
steeg opwaarts bij hun knielen.
Eén in de hoop, één in de doop,
één hart en ene ziele!
3
O gouden tijd, waarheen vlood gij,
gij tijd der eerste liefde?
Der broederzin, waarin men blij
vergaf, wat vaak zo griefde?
Het Christuswoord klonk ongestoord,
miljoenen deed het knielen.
Doch liefd' verdween; daarmee ging heen
één hart en ene ziele!
Bron: Eerste en derde couplet van lied 451, NAK-gezangboek
TjerkB