@all
Om elkaar nu zo goed mogelijk te begrijpen, verwijs ik kortheidshalve eerst naar mijn forumbijdrage op "
zo 13 nov 2022, 21:59", in de thread "De NAK is in de oecumene 'gearriveerd' - volgens dr. Andreas Fincke (EZW)"; al betreft het een pijnlijke constatering om te delen. Maar tóch. De onderstaande passage lijkt mij cruciaal:
- Voor de sterk directieve manier van leiding geven in de Nieuw-Apostolische Kerk wordt vaak als argument aangevoerd dat daarmee "de eenheid" binnen de kerk wordt nagestreefd. Onder dit voorwendsel ook heeft de kerkleiding nagenoeg elk initiatief en de totale zeggenschap over zowat alles langzaam maar zeker volledig naar zichzelf toegetrokken. Hierbij stelt men zich op het standpunt dat "Godsgezanten" aan de leden géén verantwoording verschuldigd zijn; alleen jegens God en voor zover nodig (lees: voor zover onontkoombaar) ten overstaan van overheden op grond van wet- en regelgeving. Slechts selectieve informatie komt naar buiten over allerhande besluitvorming. Voor het overige wordt ingevolge de nieuw-apostolische geloofsleer een ieder geacht zich te willen houden aan de langs de geordende weg namens God opgelegde instructies, en in het geheel niet te twijfelen over het nut en de juistheid daarvan. "Stel dus geen vragen, maar neem genoegen met de reeds gegeven antwoorden. Nadere instructies volgen op Zijn tijd."
Hóe ik dit ook kenbaar maakte, aan de dienaren (juister is wellicht: aan de autoriteiten); ik werd genegeerd. Sinds in 2012 de zgn. catechismus verscheen, geldt bij wijze van spreken extra: lees die eerst maar eens goed door want als daar niet alles al in staat, weten wij het ook niet meer. Denk eens in, heb ik vaak gedacht, dat je zó omgaat met je eigen kinderen. Zouden die, wanneer ze groot zijn, dan ooit nog graag thuiskomen?
In de nieuw-apostolische geloofspraktijk komt er langs allerlei kanalen informatie op de gelovigen af. Aan hen de taak dit alles te
internaliseren. Ieder wordt hierbij voorgehouden dat de Heilige Geest "de werkende is" en het afgebeden woorden zijn. Kortom: zo spreekt God nu ook tot jou. Wie dan tóch een nietpluisgevoel voelt opkomen, heeft het bij het verkeerde eind. Als het koor in de gemeenschap dan een mooi lied zingt als...
- Op de pelgrimsreis door 't leven naar een heerlijk, beter oord
worden wij door zorg omgeven en door leed soms overmand.
Een weinig lijden nog, een weinig tranen nog,
dan wacht de rust ons aan 't kristallen meer.
Een weinig lijden nog, een weinig tranen nog,
dan wacht de rust ons aan 't kristallen meer.
Bron: Eerste couplet en refrein van lied 49, NAK-koorboek
... besluit je wellicht voor de zoveelste keer om er verder maar geen punt van te maken.
"In stilheid en vertrouwen" ploeter je eenzaam door. Ondertussen zingt het koor alweer een volgend lied:
- De kroondragers
Over de aarde wandelt
thans een heilige schaar,
onzichtbaar is haar krone daar.
De voeten, zij treden
door doornen en duister,
in haar krone flonkert
een eeuwige luister.
Ze heft in dat licht
't schild hier op aard',
waar zij ondanks moeite
geen mildheid spaart.
Een feestdag dragen zij in hun hart,
met tonen van vreugde.
Zij treden door 't leven,
zijn vol blijde moed,
benaad'ren de mensen
helpend en goed.
Zij helpen verdwaalden
liefhebbend voort.
Zij schenken liefde naar Jezus' woord.
Zij leiden de zielen
naar 't rijk van hun Koning,
Die weldra ontsluit
hun Zijn eeuwige woning.
Dat zijn de getrouwen
van Koning Jezus.
Dat is Zijn geliefde, geheiligde bruid,
door Hem eens verkoren.
O, dat zij gekroond
Hem voor eeuwig behore!
Slechts een enkeling waagt zich echter te realiseren dat er op deze manier bij sommigen wel degelijk iets verschrikkelijk misgaat, namelijk: gezonde hele mensen kunnen na verloop van tijd niet meer samenhangend denken. Het begrip wat ze hebben van de dingen valt uit elkaar. Maar dat is een ernstig trauma! Wie dit wordt aangedaan, zal helaas merken dat
"de getrouwen van Koning Jezus" na elk ongeval (!) doorrijden. Inmiddels zingt het koor vermoedelijk
"Groter dan de Helper is de nood toch niet" (in
"Blijf de Heer verbeiden"; lied 301, NAK-gezangboek).
Hierna kan het zomaar zijn dat je je in een afgehuurde gouden zaal bevindt en "de eerste knecht van God op aarde" diens opwachting maakt:
De boodschap lijkt (!) duidelijk: onherroepelijk breekt voor eenieder (zij het verkeerd begrepen in Matteüs 10 vers 15) de dag des oordeels aan. Mogelijk prijst de getergde zich nu ook nog gelukkig dat hij of zij "de tijd uitkoopt" en zich aldus laat
voor- en toebereiden op de Wederkomst. Het laatste nieuws daaromtrent volgens één van de autoriteiten is overigens, dat hij op dit punt geen enkele zorg heeft. Ter afronding van de op 1 oktober jl. kennelijk nodeloos gehouden Inspiratiemiddag sprak hij laconiek:
"Dat wij nu over 30 jaar in een hele grote kerk zitten met 3.000 man of we zitten in de huiskamer met 15 man en we hebben daar een goed gesprek; als het zo gaat, dan gaat het zo. Daar heb ik geen zorgen." Bij die 5% brak mijn klomp want eerder al hield
kardinaal Eijk nog rekening met een benodigde restcapaciteit in de kerkbanken van krap aan 7%.
Graag breng ik daarom het volgende in herinnering:
- Het ware evangelie
[6] Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van Hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. [7] Er is geen ander evangelie. Er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien.
Uit: Galaten 1 (NBV21)
- [1] Broeders en zusters, ik hoef u niet te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren, [2] want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.[3] Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk.[4] Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, [5] want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, [6] dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn.
Uit: 1 Tessalonicensen 5 (NBV21)
Groet,
TjerkB