Wie zich nog afvraagt of de thans als misstanden gepresenteerde zaken niet worden overtrokken, heeft zich naar alle waarschijnlijkheid nog nooit serieus in de achtergronden (lees: in het aan naasten in de Nieuw-Apostolische Kerk door machtsmisbruik van "hogere verantwoordelijke leidinggevenden" berokkende leed) verdiept. Niet alleen wat er in doofpotten was beland wordt doodgezwegen doch op last (!) van de "Boden van Jezus Christus" overkomt individuele slachtoffers van geestelijk geweld in de Nieuw-Apostolische Kerk hetzelfde! De internationale kerkleiding werd hiermee in grote verlegenheid gebracht toen deze ellende door de opkomst van het Internet "onder het tapijt" vandaan kwam.
Zowel in het recente verleden als in langer verleden tijden zijn in de Nieuw-Apostolische Kerk zaken zodanig op de spits gedreven dat individuele gelovigen het moesten afleggen tegen "de overheersende klasse" die dan haar grotere macht aanwendde om "het pleit te beslechten". In feite komt het er op neer dat tegenspraak in deze kerk (uiteindelijk) niet wordt geduld, en áls het al wordt geduld zal het van hogerhand slechts knarsetandend tijdelijk worden gedoogd. Inspraak van gelovigen kan er in voorkomende gevallen hooguit toe leiden dat "hogere verantwoordelijke leidinggevenden" kennisnemen van wat er "onder het volk leeft", waarna bestuurders naar eigen inzicht handelen. "Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd." Wie vraagtekens zet bij die gang van zaken wordt al snel geacht zich niet te kunnen neerleggen bij de wil van God die Hij -exclusief- aan Zijn gezanten (de stamapostel en apostelen) openbaart. "Nach dem neuapostolischen Glaubensverständnis" zijn zij namelijk de Boden van Jezus Christus. Hun goddelijke autoriteit zou verankerd zijn in de geestelijke bediening (oftewel het door God zelf ingestelde ambt) van stamapostel c.q. apostel in de Nieuw-Apostolische Kerk. Wie in deze kerk tot stamapostel wordt gewijd is daardoor tevens voorzitter van het internationale kerkbestuur. Apostelen zijn medebestuurders; soms tevens hun naaste medewerkers, doorgaans opzieners.
Kerkelijke ambtsdragers met een geestelijke bediening, "lager" dan opziener, hebben vooral tot taak om uitvoering te geven aan de wil van God, zoals deze in de meest zuivere vorm naar voren zou komen in het beleid van bestuursleden. Voor het juiste begrip: bestuursleden houden zich niet alleen bezig met de totale besluitvorming over zaken op het gebied van zielzorg doch over alle andere zaken óók. Betrokkenen hebben daarvoor dus de volle verantwoordelijkheid te aanvaarden. De praktijk heeft echter uitgewezen dat er in de Nieuw-Apostolische Kerk wereldwijd een hardnekkige "afdekcultuur" heerst. Het maakt daarbij niet uit dat het (veel) geld kost of dat "ondergeschikten" worden "opgeofferd". "De wil van God" belichaamd in de "ambtsgaven" van de "hoogste dienaren" is heilig. Verwarrend hierbij is evenwel dat bijvoorbeeld stamapostel Leber bij verschillende gelegenheden heeft opgemerkt dat hijzelf niet onfeilbaar is en ook dat er in het verleden door de kerkleiding wel fouten zijn gemaakt. Ondertussen mag een ieder ernaar gissen welke fouten hier precies werden bedoeld, zodat "de pakkans" van degenen die echt wat te verwijten valt steevast nihil blijft. "Weliswaar maken mensen goed bedoeld onverhoopt fouten maar het 'door God' aan ze toevertrouwde ambt blijft heilig. Wie voor diens eigen schulden bij God vergeving zoekt, dient zulke fouten daarom met de mantel der liefde te bedekken!"
Het bovenstaande schetst in grote lijnen de bedenkelijke constructie van de Nieuw-Apostolische Kerk. Machtige "zegenaars" vanuit de heersende klasse in deze kerk besturen als het ware een geleide economie, en wel op een rigide dictatoriale manier. In een forumbericht werden hieromtrent in 2007 al eens enkele feiten op een rij gezet:
- - alleen personen die via een aantal opvolgende geestelijke bedieningen in de organisatie zijn opgeklommen, krijgen tevens zeggenschap over geldzaken
- door de aandacht die nodig is voor de behartiging van organisatorische en bedrijfseconomische aangelegenheden houden leidinggevenden te weinig tijd over voor de geestelijke verzorging van naasten
- deze “ondergeschikten” hebben op dat punt niets in te brengen
- er is geen enkele uitwerking voorhanden over wat aangesloten leden onder zielzorg mogen verstaan
- de kerkleiding duldt geen machtskritiek en een degelijke klachtenregeling ontbreekt
- t.a.v. de macht die men uitoefent op grond van bestuursfuncties zijn er bijna geen procedures en regels
- leden kunnen nergens enig recht aan laten toetsen
- er bestaat geen enkele waarborg voor (de kwaliteit en de continuïteit van) zielzorg
- niemand vanuit de organisatie neemt het gegarandeerd voor je op wanneer je met zinloos geestelijk geweld onheus wordt bejegend
- bij de leden vindt men geen krachtig correctief vermogen om zaken te verbeteren
Bron: NAK-Observer, JP/28-08-2007, 19:52:48
Het ontwijkende gedrag bij gemeenteleden en "ambtsbroeders" brengt mee dat wie door het beschreven machtsmisbruik of anderszins door wantoestanden in geestesnood geraakt, de kerk veelal ontroostbaar "door een achterdeur" verlaat. Pas vanaf dat moment gaat de voorbede naar dezulken uit want wat de "zegenaars" ondanks alles wél heel goed kunnen is: bidden voor de zielen die "het altaar" de rug hebben toegekeerd, voor afgedwaalden en verdwaalden, voor beterweters, onverschilligen, degenen wier "brillenglazen" zijn beslagen; voor de rijken en verrijkten die onterecht menen "het levende woord" niet meer nodig te hebben, voor wie lauw geworden is, voor hen die God alleen in de natuur zoeken, voor de zwakken, voor wie andere zaken belangrijker heeft geacht, voor wie plaats heeft gemaakt voor de twijfel, voor allen die net als destijds Lot "het verkeerde deel" hebben gekozen, en voor wie er zo ongelovig is als Thomas. Kortom, voor "de wereld om ons heen"; want wij, de "good guys", nemen uit de hand Gods dankbaar in ontvangst wat hij óns juist wél toedeelt omdat wíj de tijd uitkopen, "oogzalf" krijgen en daardoor alles op de juiste waarde weten te schatten.
Het is déze zelfgenoegzaamheid, déze angstvallige passiviteit en déze hooghartige houding die déze geloofsgemeenschap met haar bazige bazen en bovenbazen in hun ivoren torens gaandeweg onherroepelijk in haar greep heeft gekregen. Dienen werd theorie; heersen de praktijk.
- [17] Zelfs zijn heiligen zijn niet in staat over alle wonderbare werken te vertellen,
die hij, de almachtige Heer, tot stand heeft gebracht; alles is door zijn macht gevestigd.
[18] Hij peilt de afgrond en de harten van de mensen en doorziet hun heimelijke plannen.
Want de Allerhoogste weet alles en kent de eeuwige tekenen.
Uit: Jezus Sirach 42 (NBV)
Dit artikel wordt vervolgd. Klik >>HIER<< of klik >>HIER<< om terug te gaan.
Het WebTeam