TjerkB schreef: ↑zo 08 sep 2024, 06:57(...)
Wie niet het volste vertrouwen had in "de gegeven hand van leiding in onze dierbare stamapostel en de met hem verbonden apostelen en trouwe dienaren" en in wat er van hun kant soms werkelijk zorgwekkend (zakelijk) werd verordonneerd, en wie zich dan daarover oprecht bezwaard voelde, zag zich tegenover de opgetuigde nieuw-apostolische 
kerkelijke autoriteit  echter gepositioneerd als een meelijwekkend probleemgeval. En voor wie dan zijn of haar geweten niet in slaap liet sussen, gold
: laat diegene maar opkrassen! Dít is wat velen en ook mijzelf is overkomen.
(...)
 
@all
Is dat niet ergens heel ráár als zoiets gebeurt in een kerk, onder "
kroondragers" die dan ook nog zingen over... 
liefhebbend voorthelpen, en zo?
Vraagt er zich nooit iemand af: wat zijn we nu toch eigenlijk aan het doen, hier?
Of: wat kunnen wij, "helpers aan Christus' plaats", nou écht bij zulk -middenin de gemeenschap opgeroepen- lijden (!), om iemand bij te staan?
Elders op dit Forum schreef ik bijvoorbeeld een keer dít:
TjerkB schreef: ↑do 22 dec 2022, 17:59(...)
Wat ik nu hiermee wil zeggen, is, dat het helaas zo is, dat als ik mij wel eens uitsprak over iets wat er voor mij werkelijk toe deed, 
"de dienaren die ons voorgaan" wel steevast met hun hoofd knikten van ja, dat begrijp ik en zij wat ik dan had opgemerkt ook wel echt leken te waarderen; maar nooit, nee nóóit werd er daarna wat mee gedaan; zelfs niet de weinige keren dat er -tot mijn verbazing- naar mijn mening was gevraagd. Sterker nog, als ik van tevoren vroeg 
"Mag de automatische piloot UIT?", ook dan nog niet. Let wel: ik heb het nu over een periode van 50 jaar!
Dan is het toch niet verwonderlijk dat ik mij later wel eens uitsprak over 
Geest-dodend eenrichtingverkeer in het nieuw-apostolische godswerk?
Het deed er zeker niet toe wat ik dacht, hoe ik mij voelde of wie ik überhaupt was! Het enige wat telde was dat ik meedeed én meebetaalde; en bovenal waarschijnlijk dat ook ik 
"trouw en vast aaneengesloten" (vgl. lied 165, NAK-gezangboek) 
"de dienaren die ons voorgaan"... navolgde. Als je dát deed in de Nieuw-Apostolische Kerk; nou, dan was alles okay en dan kwam je er wel. Dan wachtte vast ook jou "het rein witte kleed".
(...)
Uit: Bericht op "
do 22 dec 2022, 17:59", in de thread "Geen woorden maar daden"
 
Of, in vervlogen tijden, ook het onderstaande:
BakEenEi schreef: ↑za 01 jan 2011, 14:56
@all
Samen... trokken wij met elkaar op, toen de hoofdzaak nog centraal stond. Wij kwamen in de gemeenschap om "het goddelijke" met elkaar te delen; om te ervaren hoe Hij kan zegenen waar twee of drie in Zijn naam samen zijn gekomen. Het ging niet om het imposante van menselijk kunnen, om onszelf, om vormen en namen. God zag het hart aan. Het ontbrak ons aan niets. Als broeders en zusters vulden wij elkaar aan.
 "Krachtig bouwt de Heer, als vrucht van 't kruis, door Zijn trouwe knechten Zijn geheiligd Huis". Dat zongen wij met overtuiging, vooral ook het refrein van dit bekende oude lied:
 "O, dat is zalig en heerlijk, Jezus maakt ons Zich gelijk; heilstaat voor ieder begeerlijk, Hij maakt ons gelukkig en rijk." Wij kwamen samen, met velen of met weinigen, in kerk of zaal, bij een ziekbed of rond een graf; maar het ging ons om het eeuwige; om 
"de liefde des Vaders". Ieder was een radertje in Zijn werk; géén "mensenwerk". Wij wisten: 
" 't Is, Heer, Uw werk, van U alleen, het werk waarin wij staan; daar Heer, Gij zelf de Bouwer zijt, kan't nimmermeer vergaan". Het was dus zeer zeker niet óns werk, waarin Hij "geacht werd" te staan! Veeleer ging het om fijne verhoudingen waarin goddelijk leven kan gedijen. Wij zongen ook: 
"O, zalig 't huis, waar allen die daar dienen, doordrongen zijn van hun zo grootse taak; en al hun werk met liefd' en trouw verrichten, dit steeds beschouwend als een heil'ge zaak. Waar oud en jong elkaar als huisgenoten, als kind'ren Gods erkennend, achting biên; in wederzijdse liefde en waardering het wezen van de Vader wordt gezien." Zo was de gemeenschap opgebouwd; het Vaderhuis: 
"uit onbehouwen stenen". 
"De liefde als fundering, die alles samenhoudt."
En dan klinkt er als het ware vanuit de verte trompetgeschal: de machtigen maken hun opwachting. De groten der aarde zijn in aantocht. De hogeren, de verantwoordelijken, de leidinggevenden. Een "Oberhirte", een "geistliches Oberhaupt aller neuapostolischen Christen", een "Kirchenpräsident und Stammapostel". Maar zongen wij niet: 
"Sion, wil de poort verhogen. Zie, uw Koning komt met vreê. Geef Gods Zoon de hoogste ere, Hij brengt 's Vaders zegen mee."? Nu echter verschenen er opeens "hoge dienaren" alsof zij speciale afgezanten waren van hoge vertegenwoordigers van het koninkrijk der hemelen, en zij allen wensten als zodanig met de meeste hoogachting heiligheid en onschendbaarheid te genieten! Het lied 
"Waar Apost'len staan, breekt Gods Geest zich baan, worden alle dingen 'nieuw' gemaakt" kreeg een volkomen andere betekenis. Zij wezen namelijk níet de weg 
"waarop Jezus reeds is vóórgegaan"! Echter, wij waren met een geheel ander verlangen naar Zijn huis gekomen... zoals het klinkt in het lied 
"Komt tot Mij, komt; kom herwaarts, komt!" Biddend en indachtig aan... "
Aan des Heilands voeten worden door Zijn woord al mijn stille beden openlijk verhoord. Ja, Zijn liefd' in woord en daad voert mijn ziel in zaal'ge staat. Aan des Heilands voeten is mijn liev'lingsoord. 'k Mag daar gaarne toeven, luist'rend naar Zijn woord." Zíjn woord! Was het wel Zíjn woord wat ons nu te verstaan werd gegeven? 
" 'k Heb gestreden, veel gebeden, vreemde ogen zagen 't niet. Toch heb 'k immer U beleden, U, die meer het hart aanziet." (...) 
"Jezus, Heiland mijner ziele, 'k roep U aan in bange nood", want deze "hoge dienaren" dienen niet; zij heersen. 
Samen... terug naar Gods ordeningen!
Groet,
BakEenEi
Bron: Bericht -op het voormalige Froum van wijlen Bauke Moesker- op "
01 jan 2011, 14:56", in de thread "Samen... "
 
Ik eindigde toen dus met wat Bauke Moesker al vaak had opgemerkt: terug naar Gods ordeningen!
Wat is nu mijn punt? Moet er iemand in de hoek staan?
Tja, liefde kun je niet opeisen, respect laat zich niet afdwingen en woede; zit er in de energie (!) van woede niet een kracht tot collectief herstel?
Want dát is mijn punt!
Mensen hebben soms een soort taal, cultuur met elkaar, óók in kerken; en hoe zit dat nou - als je erdoorheen zit? 
Door de jaren heen heb ik daar van alles over beschreven.
Valt er dan alleen nog maar te bidden, en te hopen? "
Ongenoegen en ontevredenheid" waren in mijn kerk al uit den boze, laat staan: BOOSHEID. Voorheen kon je dan rekenen op een excommunicatie en later werd je alleen nog maar straal genegeerd. (...) In mijn kerk, inderdaad. "Het werk Gods." Ik heb thuis al heel lang een boekwerkje, nu binnen handbereik zelfs, met de titel "Medische macht en medische ethiek". Moeten wij met de hierboven aangeduide taal en cultuur, met zó'n geloofspraktijk; nu snappen dat dát de norm is voor "religieuze macht" en "religieuze ethiek"?
Kan het een doodenkele keer níet gebeuren dat niet alleen een enkeling maar meerderen van dezen tezamen, heerlijk euforisch afdwalen, in een gedachtegang bijvoorbeeld, en dat er dan na verloop van tijd een tegengeluid opkomt, waarop onder al die enkelingen, níemand zat te wachten?
Stel, het is je eigen kind dat zegt: kunnen wij hier of daar niet alsnog even -niet biomedisch, maar- "biohumaan" naar kijken? Negeer je dat dan?
Als persoonlijk "helper aan Christus' plaats" waan je je toch niet superieur aan één enkel kind? Om precies te zijn: aan één enkel 
koninklijk kind!
In Duitsland kwamen er gaandeweg zogeheten Selbsthilfegruppen op want "wounded healing" bleek uitkomst te bieden, bij blunders; in kerken.
Een hoogleraar wees er recentelijk op dat elk mens een "unieke ontwikkelingsconfiguratie" heeft "op geleide van de omgeving". Dit laatste kan, denk ik, het best níet buiten beschouwing blijven, mocht een enkeling eens "blijk geven van een fijn ontwikkeld gevoel van betekenisverlening". Concreet: indien één van ons allen overduidelijk pijn lijdt, daartegen nog niet een eigen weerbaarheid heeft ontwikkeld en "de vrede verstoort".
Welke vrede?
Ikzelf moest hierbij denken aan het volgende:
- [1] Broeders en zusters, ik hoef u niet te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren, [2] want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. [3] Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk. [4] Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, [5] want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, [6] dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn.
Uit: 1 Tessalonicenzen 5 (NBV21) 
Vrij vertaald:
- Voor degene in een schuilhoek achter glas
Voor degene met de dichtbeslagen ramen
Voor degene die dacht dat-ie alleen was
Moet nu weten, we zijn allemaal samen
Voor degene met 't dichtgeslagen boek
Voor degene met de snelvergeten namen
Voor degene die 't vruchteloze zoeken
Moet nu weten, we zijn allemaal samen
refrein:
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Niet zonder ons
Voor degene met de slapeloze nacht
Voor degene die 't geluk niet kan beamen
Voor degene die niets doet, die alleen maar wacht
Moet nu weten, we zijn allemaal samen
Voor degene met z'n mateloze trots
In z'n risicoloze hoge toren
Op z'n risicoloze hoge rots
Moet nu weten, zo zijn we niet geboren
refrein
Voor degene met 't open gezicht
Voor degene met 't naakte lichaam
Voor degene in 't witte licht
Voor degene die weet, we komen samen
refrein
Niet zonder ons (15x) 
Groet,
TjerkB
P.S.
Vandaag in de Volkskrant (op 
pagina 2):
Op het digibord staat een plaatje van een fiets. 'Deze
fiets heeft twee wielen', zeg ik tegen mijn groep 6.
'Steek je hand op als je denkt dat mijn bewering
klopt.' Alle handen vliegen direct de lucht in. Behalve
een, die van Tom. 'Het klopt niet, juf', zegt hij. 'Die fiets
heeft drie wielen, u bent het tandwiel vergeten.'