BakEenEi schreef: ↑zo 08 jul 2012, 18:46(...)
Wie met uiteenlopende gezondheidsklachten naar de huisarts gaat, hoopt natuurlijk dat deze kundig genoeg is om er een vastomlijnd ziektebeeld in te herkennen en dit te behandelen, óf, liever nog, dat zo iemand kundig genoeg is om met zekerheid vast te stellen dat het allemaal niks om het lijf heeft.
"Hoeveel te meer geldt dit naar de Geest", zou een
"dienaar" in deze samenhang
"vanaf het altaar" kunnen opmerken. Met andere woorden: laten wij
"in de gemeenschap" vooral om hulp vragen wanneer wij die nodig hebben want hiertoe staan
"de zegenaars" dag en nacht voor ons klaar.
"Laat een molshoop geen berg worden!" (...) Tot zover "nach dem neuapostolischen Glaubensverständnis" de theorie, die ik mij maar al te goed herinner. Wat het inhield, namelijk om
"naar de Geest" in een situatie te geraken waarbij zielzorg dringend geboden zou zijn; dat kon je van tevoren vanzelf niet weten, maar in elk geval stond het door
"de arbeid die er gewerkt was" vast dat de broeders altijd voor
"de aan hun liefdevolle zorgen toevertrouwde zielen" klaar zouden staan.
Kort nadat D.Ap. De Bruijn diens ambtsvoorganger was opgevolgd, waren wij een keer samen onderweg.
"Wat zou jij willen veranderen, als jíj de nieuwe districtsapostel was geworden?", hoorde ik hem -tot mijn niet geringe verbazing- opeens vragen! Werkelijk, van zo'n vraag had ik even niet terug. Maar het bleek gewoon even een spontane vraag te zijn met graag van mijn kant ook een spontaan antwoord. Ik zei:
"Wat ik niet fijn vind, is, dat er in het aanvangsgebed altijd zo 'omhoog' wordt gebeden. Gaat er een oudste voor, dan begint deze te bidden voor de opziener, en zo verder. Maar gaat er een priester voor, dan begint die al bij de gemeentevoorganger of de districtsevangelist, enzovoort. Maar telkens worden hierbij de broeders en zusters overgeslagen die voor mij even goed zegenaars zijn, en ook de 'lagere' dienaren - maar die vind ik helemaal niet lager! In het werk Gods bestaan helemaal geen 'hogere' dienaren. Dat weet ik heel zeker! De gemeente Gods - dat zijn wij toch samen? Ik zou het dus afschaffen om op die manier 'volgens het protocol' te bidden." (...)
Ik vertelde er ook bij waarom het mij werkelijk tegenstond wanneer er op die manier werd gebeden. Dat deed ik aan de hand van twee voorbeelden.
In mijn voorlaatste kerkgemeente maakte ik deel uit van een muziekgroep. Wij speelden altijd voordat -vanaf een kwartier vóór de dienst- het koor ging zingen. Zodoende waren wij doorgaans bij de eersten die in het nog lege kerkgebouw onze plaatsen -bij het orgel- innamen. De instrumenten werden uitgepakt en gestemd, de lessenaars kwamen te voorschijn, bladmuziek en liederenbundels... In de tussentijd kwamen gaandeweg onze broeders en zusters binnen. Onder hun een ouder echtpaar, dat wij op weg naar de dienst vaak al hadden zien lopen. Dat ging moeizaam want de betreffende zuster had reuma. De beweging die zij moest maken om in een kerkbank te gaan zitten, was voor haar zichtbaar pijnlijk. Vaak zag ik dan hoe zij daarna de handen vouwde. Nu wil ík graag, dacht ik dan, dat wij met onze muziekgroep eraan mogen bijdragen dat bij deze zuster en haar man de hartensnaren fijn worden gestemd. De biddende handen van deze zielen maakten op mij, telkens weer, een heel grote indruk. Bij het aanvangsgebed leek het vervolgens wel alsof zulke biddende handen er amper toe deden want alleen
"in de verbondenheid met... " hoge, hogere en nóg hogere dienaren zouden het levende Woord en Zijn zegen ons langs de geordende weg deelachtig worden, of zo.
Het tweede voorbeeld betrof een oude voorganger in mijn nieuwe kerkgemeente. Hij was een echte zielenherder, niet in de laatste plaats ook voor zielen die -zoals men het tegenwoordig wellicht zou uitdrukken- een laag zelfbeeld hebben. Op een middag ging ik even bij hem op bezoek.
"Belangrijk is voor mij de waardigheid die God in elk klein stukje van Zijn schepping heeft neergelegd," zo vertelde hij.
"Ik zoek ernaar, net zo lang tot ik mij erover kan verwonderen. En dan wend ik mij tot Hem en vraag ik hoe ik het goddelijke leven in mijn naaste mag eren; met welke hulp het in Zijn werk verder tot ontwikkeling komt." Wie zó de gemeente Gods inkijkt, bidt niet meer -exclusief- omhoog...
(...)
Voor de bovenbeschreven plagende kopzorgen bleek er weliswaar begrip te zijn doch geen geneesmiddel, en geen behandeling. Bovendien was de prognose, bij nader inzien: ongunstig. Een (bewust) gemiste
diagnose.
(...)
Uit: Bericht -op het voormalige Forum van wijlen Bauke Moesker- op "
08 jul 2012, 18:46", in de thread "Uit onze doorlevingen".