TjerkB schreef: ↑ma 24 jan 2022, 22:28(...)
In twee berichten die nog volgen zal ik een idee opperen om "
het gebrokene te verbinden" met als uitgangsgedachte "Wat zou dé Liefde doen?"
(...)
@all
Ter afronding van de Operatie Brandnetel: ijverig werd er argeloos onkruid gewied met als gevolg "het verraad" van weerloze apostelkinderen. Waarom ontvielen zij het Apostolisch Genootschap en daarmee niet zelden ook hun naasten? Ik kan er niets anders van maken dan dat er wel gedurig mooi werd gesproken maar er werd niet fraai naar gehandeld. Ik vond een "brandnetel", rijk onder andere aan oprechte warme liefde. Niemand nota bene zou worden bezeerd:
- (...)
Wat steeds opnieuw als een zielehunkering uit de woorden van onze Apostel naar voren komt, is het vormen van een échte Gemeenschap met onderlinge verhoudingen die getuigen van waarachtige liefde en waardering, bij de meest uiteenlopende karaktereigenschappen. Rivaliteit, jaloersheid en dadendrang mogen allemaal blijven, mits er sprake is van een gezonde grondslag. Men mag aanbieden wat men aan capaciteiten heeft, mits het Werk ermee gediend en . . . niemand erdoor bezeerd wordt. En dat betekent in dit geval: geef het Apostolische Volk wat het nódig heeft! Wat is er meer nodig dan rust en vertrouwen? Welnu, gééf dan rust en vertrouwen, broeders-verzorgers, door zèlf voor honderd procent rust en vertrouwen uit te stralen! Dat is het proces van vereenzelviging, van groei-door-bevruchting. Alleen zó ontstaat er een eenheid, waarin de schone verscheidenheid van de mensheid volkomen gevaarloos is terug te vinden. Naarmate ieder mens zich uitstrekt naar deze wezensverhoging, zal ook Zijn wijze van denken en zullen Zijn maatstaven bij de beoordeling van het leven worden verhoogd. En naargelang de menselijke gedachten van hoger niveau worden, verwijdt zich zijn gezichtsveld en komt hij in de onbegrensde ruimte van Levenstaak op de grondslag van Liefde! Dit is de bestemming van de mens! Alleen zó raakt de mens bevrijd van zijn zucht tot zeurderig doordrammen op gebieden waar Zijn uitzicht te beperkt is.
Wij zouden het zo kunnen samenvatten: wij zijn met onze Apostel een ontdekkingsreis aangevangen naar een nog nooit geëxploreerde schoonheid van de mens met Zijn specifieke gevoelens en eigenschappen van geloof, hoop, liefde, verlangen, sentiment, vertrouwen, overleggingen, vreugde, ontroering, redeneerzin, verdriet en nog zoveel meer. Gevoelens en eigenschappen waarvan er zovele traditioneel zijn verknoopt met het ongewenste, met de 'zonde', waardoor de mens zich kronkelt onder de ontstemde blikken van de zelfbedachte, rechtzinnige God. . , terwijl de milde God 'zag dat het goed was' en Zich wil verwerkelijken in Zijn Schepping, waar alles veilig is, omdat het in de juiste proporties is gedoseerd. Dát is de schoonheid van de onbeperkt goddelijke Mens!
(…)
Een 'liefdesverhouding' die aanleiding zou kúnnen geven tot een voorkeurssituatie, tot het kopen van sympathie door naar de mond te praten of zwart wit te noemen, is in volkomen tegenspraak met het karakter van onze Apostel. Vanaf het begin is zijn hunkering om met zijn Volk tot een verhouding van volledige liefdesovergave te komen, dan ook gebaseerd geweest op een eerlijke aanpak van alle problemen. Het was en is nog altijd: 'Ik zal U liefdevol, doch wel ronduit aantonen wat er mis is en waar de oorzaak van Uw moeilijkheden ligt. Als U dan ontzet van Uzelf, zal ik bij U zijn om U in Uw benauwdheid bij te staan. Ik zal Uw tranen drogen, ik zal U een nieuwe weg tonen, ik zal U in staat stellen die als vrij mens te betreden én ik zal in oprechte, warme liefde U voortdurend terzijde staan, hoe vaak U ook opnieuw zult falen. Denk niet dat ik anders ben en vanaf een hoogte spreek; ik ben Uw broeder!'
(...)
Uit: De zegen van de twijfel, hoofdstuk "VI. Christus weer onder ons/6. De trossen los... goede vaart!" (pag. 155-157)
Kortom, maak recht wat krom is!
Groet,
TjerkB
N.B.
Graag een opmerking terzijde: het is gemakkelijk raad te geven of kritiek uit te oefenen, wanneer je een karwei niet zelf hoeft uit te voeren. Aan de andere kant: bij "dienen" valt hopelijk te denken aan het zich ondergeschikt maken aan een collectief belang, niet aan "de dienst uitmaken". Desondanks zijn in het apostolische werk juist hierbij nogal eens grenzen overschreden en hebben zielen daardoor veel leed ondervonden. Als echter níet de Liefde leidend is, worden niet zelden unfaire middelen gebruikt om iets te bereiken, of zelfs om carrière te maken. Uiteraard zou in kerkelijk verband nimmer de organisatie daartoe mogen uitnodigen en vanuit de Bijbel is er al helemáál geen reden andermans goedheid te misbruiken. Toch kan zich "in de gemeenschap" onheil aandienen. Geldt dan het recht van de sterkste en staan wij er alleen voor, of is er hulp?
Dat dit onderwerp mij nog eens aan het schrijven zou zetten omdat het alom "in het midden der gemeenschap" onherbergzaam was geworden, is wel het laatste wat ik vroeger voor mogelijk hield: "in het Vaderhuis" is de kust toch veilig? Spijtig genoeg had ik dat verkeerd aangevoeld. Ik ben bekend geworden met ontluisterende feiten en omstandigheden, en met zulke ongezonde machtsverhoudingen, dat voor mij het doek viel. Elders op dit Forum en op het voormalige Forum van Bauke Moesker heb ik hierover al veel verteld. In déze forumbijdrage handelt het niet over de Nieuw-Apostolische Kerk die ik verliet, maar over het Apostolisch Genootschap. Ik ga in op hoe er nu wordt omgegaan met zielen die vragen hebben en/of hulp zoeken door wat herkenbaar voor ze was in het boek Apostelkind en door de ophef daaromheen. Misschien lost dit iets op.
Het is vaak energieverslindend als een situatie ons ontregelt en verwart. Liefhebbende mensen om ons heen zullen daar niet graag een schep bovenop doen en wie zich verantwoordelijk voelt voor de saamhorigheid op een kerkvloer, zal waken voor de belangen van de gemeenteleden. Als plaatselijke ambtsdragers eerst en vooral worden geacht loyaal te zijn jegens meerderen in een hiërarchische organisatie, gaat het hier mis. Het is eenvoudig vragen om moeilijkheden als een kerkbestuur het nut niet inziet van
dienend leiderschap. Berg je dan maar als goedgelovige, zeker indien er geen hulp kan worden gezocht bij een onafhankelijke vertrouwenspersoon en/of het ontbreekt aan een solide klachtenregeling. Ook als bestuurders onvoldoende transparant te werk gaan, moet het de aangesloten leden worden ontraden dezen blindelings te vertrouwen.
Wie samenkomsten meemaakt bij het Apostolisch Genootschap zal het opvallen dat men ervan houdt zich minzaam met elkaar te onderhouden: fijn dat je er bent want je mag er zijn; wat fijn ook dat we ons ontwikkelen door te blijven "bewegen" want wij kijken niet om maar juist vooruit; wij koesteren namelijk het eigenaarschap van ons ideaal, een mooiere wereld, en dan is kniezen over een achterhaald godsbeeld tijdverspilling; onze apostel inspireert ons vanuit een gezindheid die het zuurdesem is voor onze samenleving; laat wie zingeving zoekt, zich hierin verdiepen; dan zullen wij elkaar verwonderend ontmoeten. Und so weiter und so fort, doch steevast in welluidend vocaal en termen van gelijke strekking. Dat de buitenwacht met een zeker ongemak aankijkt tegen kennelijk aloude rituelen en gebezigd apostolisch idioom, schijnt niemand te deren.
Nadat ikzelf het boek Apostelkind ook had gelezen, raakte ik onder de indruk van honderden spontane reacties op Facebook van andere lezers. Snel werd het mij duidelijk, dat er bij het Apostolisch Genootschap gedurende een lange reeks van jaren met de knoet was geregeerd en dat dit nogal wat slachtoffers had gemaakt. Omdat de volwassenen moesten zorgen voor brood op de plank en jongeren leerplichtig waren, stond men weliswaar nog met één been in de maatschappij, maar voor de rest waren ieders gaven en krachten "in de gemeenschap" gewijd aan de apostel. Doordat men bijeenkwam in min of meer besloten samenkomsten aangezien de kerkleiding nog geen licht zag in openbare erediensten, kregen buitenstaanders er geen besef van hoezeer er toen al sprake was van psychische onderdrukking, emotionele verwaarlozing en wat dies meer zij.
Er werd veel te veel van ieders krachten gevergd, nog los van alle offers die men bracht in tijd en geld. Dit leidde tot roofbouw op gezondheid en persoonlijke relaties kwamen onder druk te staan. Ondertussen echter werd men in muzikale vervoering gebracht en waanden de gelovigen zich als uitverkorenen op hemelse hoogten. Met een plechtige toezegging aan de apostel werd deze ervan verzekerd dat ouders hun kinderen tot en met hun achttiende levensjaar zouden opvoeden met inachtneming van alles wat naar apostolische maatstaven tot hun zielenheil kon dienen. Het werd de kinderen ingeprent dat er buiten het apostolische werk om geen welbesteed leven denkbaar was. Afvalligen waren dan ook reddeloos verloren. Onbewust ontwikkelde eenieder twee afzonderlijke identiteiten: die van "geliefd apostelkind" naast die van... wereldburger.
Na de dood in 1984 van de idolaat vereerde apostel L. Slok was het gezag van de zoon die hem opvolgde, apostel J.L. Slok, minder autoritair dan het onverbiddelijke gezag zoals dat voorheen werd uitgeoefend. De veranderende samenleving met tevens de opkomst van het internet hielp er vervolgens aan mee dat geleidelijk aan de luiken opengingen, zoals men dat zelf meestal verwoordt. Mijn indruk is nu dat met name hoger opgeleide gemeenteleden in de negentiger jaren tot het inzicht kwamen dat de kerk beschamend als een sekte ten onder zou gaan indien men niet alsnog kans zou zien op enigerlei wijze in het publieke domein aanzien te verwerven. Aan financiële middelen geen gebrek. Waar men kennelijk op afkoerst is een instituut voor zingeving, van wereldformaat en academische allure op basis van een cafetariamodel voor zinzoekers.
Terwijl alles daartoe in stelling werd gebracht, sloeg Covid-19 toe en verscheen van Renske Doorenspleet het boek Apostelkind. Zowel het een als het ander kwam slecht uit, ook omdat bij het door het Apostolisch Genootschap gefinancierde en al bijna afgeronde promotieonderzoek van Frederique Demeijer niet aan de spraakmakende inhoud kon worden voorbijgegaan. Verder bracht de aandacht in de media voor het boek de kerkleiding nogal in verlegenheid door veelal ongezouten kritieken. Reflexmatig schoot men hierna soms al te zeer in de verdediging, wat bij slachtoffers van het onthulde grensoverschrijdende gedrag, wat voornamelijk had plaatsgegrepen in de tijd van apostel L. Slok, het ongenoegen aanwakkerde. Het was ook beslist onverstandig, dat het bestuur na een aanvankelijke toezegging afzag van een extern deskundigenonderzoek.
Met een gedegen onafhankelijk onderzoek naar de vermeende misstanden was niet nodeloos vooraf ook de integriteit van het huidige bestuur al in het geding gekomen. De geloofwaardigheid van de betrokkenen ging er trouwens ook niet op vooruit door de zogeheten Meldpuntregeling want daarmee werden de mogelijke ernst van het berokkende leed en de aan te reiken faciliteiten voor slachtofferhulp op voorhand angstvallig, driest en tegenover de te benoemen deskundige adviescommissieleden denigrerend afgekaderd. Gelijk de waard is, vertrouwt hij zijn gasten! Als er door toedoen van bestuurlijke ambtsvoorgangers in een kerkgenootschap zielen zijn beschadigd, ga je niet zó liefdeloos met dezen om. Schijnbaar vond het bestuur stiekem dat er oude koeien uit de sloot werden gehaald, voelde men zich tegengewerkt en reageerde men aldus.
Inmiddels werd het duidelijk dat bij het Apostolisch Genootschap het kerkelijke ambt van apostel komt te vervallen. Ik denk dat niemand een profeet hoefde te zijn om dit te zien aankomen. De laatste apostel die men gekend zal hebben, Bert Wiegman, zag zichzelf als "boodschapper van een gezindheid". Overigens had diens illustere ambtsvoorganger Lambertus Slok op zijn beurt al afscheid genomen van de gezindheid die Christus Jezus had (vgl. Filippenzen 2: 5). Wat volgens mij bij het Apostolisch Genootschap amper wordt begrepen, is, dat de strekking van het gebod "Heb uw naaste lief als uzelf" (vgl. Marcus 12: 31) juist ook is, dat eenieder in zichzelf dient te geloven. Daar begint het (bijna) mee voor christenen! Hoe dan ook, het zal wel altijd een netelige zaak blijven om levensvragen naar ieders tevredenheid correct beantwoord te krijgen.